48
107
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
De Commissie meent, dat het bijeenbrengen van leerlin
gen, die door de kringen, waaruit ze afkomstig zijn, rede
lijkerwijze veronderstelt kunnen worden van eenzelfde vat
baarheid voor onderwijs te zijn, van een zoo groot belang
is, dat zij een krachtig protest wil doen hooren tegen een
poging tot gelijkstelling van alle leerlingen.
Zij grondt deze meening op de volgende argumenten:
1. Het is een paedagogische fout leerlingen, die uit ver
schillende kringen komen met daardoor geheel verschil
lende aanknoopingspunten voor het onderwijs, samen te
voegen.
2. De ontvankelijkheid voor onderwijs van de uit meer
ontwikkelde kringen afkomstige kinderen is gemiddeld
grooter dan die van de lager ontwikkelde.
3. De band tussehen school en huisgezin is nauwer in
beter milieu, daar de kinderen vaak herhaling en bevesti-
gilng vinden van het op school geleerde. Hierbij denkt de
Commissie aan gesprekken met ouders, reizen der kinderen,
enz.
4. Over net algemeen is de medewerking der meer be
schaafde ouders met de school grooter, wat een heilzamen
invloed heeft op het ouderwijs.
5. Groot verschil in beschavingsopvattingeu, vaak ook
in moreelen zin, zullen bij de ouders onoverkomelijke be
zwaren opleveren tegen het bijeenbrengen van hun kin
deren met die uit zoo markant tegengestelde kringen als
een groote staid heeft.
De Commissie weet o.a. bij ervaring, hoe ongunstig, ja
verderfelijk de invloed der zoogenaamde zeejongens op
hunne klassegenooten is.
6. De bijzondere standenscholen zullen talrijk worden en
het openbaar onderwijs wordt langzamerhand een onder
wijs uitsluitend voor de arme bevolking.
II. De bezwaren tegen de uniformiteit schijnen ook in de
voorstellen der reorganisatie gevoeld te worden, waar zij
spreken over het verschillend karakter der scholen en