163
Nationale Vereeniging voor den Volkszang stippen wij
aan, dat Mr. j®. Baron Mackay, ondervoorzitter en
J. Pit, penningmeester, als bestuursleden bedankten. De
heer W. v. d. Hilst stelde zich tjjdelijk voor het penning
meesterschap beschikbaar.
Er werden in het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen 6 avonden gegeven, geleid door den heer A.
Spoel. Verder stonden onder leiding van den heer J. D.
v. Ramshorst 8 wijkzangavonden, 3 padvindersavonden,
3 kindermiddagen en 3 openluehtzangavonden.
De gemeente gaf een subsidie van f 250,—. De avonden
leverden een tekort van f 900,
Het Museum ten bate van het Onderwijs vermeldt o.m.
het volgende: De Gemeente ’s-Gravenhage nam met in
gang van 1 Juli 1920 de instelling in eigen beheer over.
Dit besluit werd gevolgd door een voorstel van B.
en W. om een voor het doel uitnemend geëigend gebouw
-- de voormalige bewaarschool aan de Hekkelaan
voor het Museum te bestemmen, benevens in de noodige
geldmiddelen te voorzien, om dit gebouw in ieder opzicht
voor deze bestemming geschikt te maken en de verzame
lingen beter dan tot hiertoe tot haar recht te kunnen
doen komen.
De Raad vereenigde zich met dit voorstel, hetwelk het
blijvend bestaan van het Museum ten bate van het
Onderwijs verzekerde en de gelegenheid opende, om beter
dan tot hiertoe het geval was, het groote nut van een
Centraal Museum ten behoeve van het onderwijs in een
groote gemeente aan te toonen.
In verband met eene ruimere plaatsing der voorwerpen
In het verslag over 1920 van den staat en de verrich
tingen der Vereeniging tot het oprichten van een Mu
seum voor Moderne Kunst wordt het volgende mede
gedeeld:
Het aantal leden bedroeg in 1920 nagenoeg hetzelfde
als in 1919. Ook de inkomsten ondergingen geen noemens-
waardige verandering.
Voor het Museum werd door aankoop verworven:
„de Schipbreukeling” van Louis Meijer; „Gebraden
speenvarkentje” van Jhr. Mr. C. Storm v. ’s-Gravesande.
Als geschenk werd ontvangen een marmeren buste
van Toon Dupuis.