By lage 49
Burgemeester en Wethouders
Edel Achtbare Heer en.
Ingevolge art. 3 der Regelen tot toelating werd voor
23 leerlingen het onderwijs in spreken een halQaar uitge
steld. By het tweede onderzoek, ingevolge art. 5 der Regelen
bleken 12 leerlingen van hun gebrek genezen te zyn. 8
hadden opzettelyk spreekonderwijs noodig, 3 bleven nog
een half jaar in observatie.
Aan
van 's-Gravenhage.
VERSLAG betreffende het onderwijs in spreken aan
spraakgebrekkige leerlingen in het jaar 1920.
Voldoende aan Art. 10 der Verordening no. 16 van 1918,
heeft de Commissie van Toezicht op het onderwijs in spreken
aan spraakgebrekkige leerlingen de eer U verslag uit te
brengen over dat onderwijs in het jaar 1920.
De leerkrachten bleven dezelfde. De ijver, waarmede
Mej. E. v. Dantzig, Mej. A. Brugma en de heer L. v. Lier
hun werk verrichtten, gaven geen aanleiding tot opmer
kingen. Mej. A. Brugma moest wegens ernstige ongesteld
heid van 1 Januari tot 1 April verlof hebben, gedurende
welken tyd de lessen werden gegeven door Mej. J. v. Benten.
In lokalen, lesuren en leermiddelen kwam geen verandering.
Omtrent belangstelling en ijver der leerlingen luiden de
verslagen der beide onderwijzeressen zeer gunstig; verzuim
kwam betrekkelijk weinig voor. De groote afstand van de
scholen in het Bezuidenhoutkwartier en die in den omtrek
Frederikstraat tot het naastbyzynde cursuslokaal is een
groot bezwaar voor het geregeld volgen der spreeklessen.
Als er op die scholen een voldoend aantal spraakgebrekkigen
zyn, zou er overwogen moeten worden, daar zij het ook
tijdelijk een spreekcursus te vestigen, wat gepaard zou
kunnen gaan met inkrimping der lesuren aan Ryswijksche
Plein, Lynbaan of de Gheynstraat, omdat het aantal leer
lingen daar vermindert.