53 18 VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS. FROBELLES. examen voor Fröbelonderwijzeressen. Het moest op zulk een examen niet voorkomen, dat men het antwoord schul dig bleef op vragen als: „Wat verstaat gij onder fröbelen? Zoudt ge de Fröbelmethode kunnen toepassen zonder de speelmiddelen van Fröbel?” Evenmin moest het voorkomen, dat men niets of bijna niets van de Montessori-methode of de Montessori-leer- middelen wist, of er onbekend mede was, wie de tussehen- gaven gegeven heeft, welke veranderingen de 2de gave heeft ondergaan en wie deze heeft aangebracht; dat men nooit gehoord had van bouwplaten, nimmer het legspel had gezien. Iedere Fröbelonderwijzeres, al behoeft zij zich niet aan een examen te onderwerpen, moet toch, zal zij geschikt voor haar werk blijven, op de hoogte zijn van al het nieuwe, dat op het gebied van het Bewaarschoolonderwijs uitkomt. Vragen en opgaven, als: „Vertel eens iets van het onder ling verband tussehen de Fröbelspeelmiddelen en de op klimming in moeilijkheid van die speelmiddelen. Wachten we tot een speelmiddel is afgehandeld, voor we aan iets nieuws beginnen? In welk verband staat het vlechten of het werken met vlechtlatten tot de overige bezigheden?” werden vaak goed beantwoord. Daarentegen bleken opgaven, als: „Laat eens zien, welke variatie ge in de mozaïek of in de bouwlessen brengt”; of: „Geef eens aan, hoe ge een eerste vouwles behandelt”, moeilijker te beantwoorden. De opgaven waren grootendeels van denzelfden aard als het vorige jaar; waar dit noodig bleek, werd aan de can- didaten eenige toelichting gegeven. De meeste lessen maakten een goeden indruk. Hoe langer hoe meer blijkt het, dat de eandidaten inzien, dat de leer lingen moeten mee denken en zelf zoeken. Een vooraf gaand kort gesprek of het bekijken van een plaat gaf dikwijls daartoe aanleiding; de belangstelling was dan ge wekt, en er was spoedig een prettige bedrijvigheid en opge wektheid in de klasse, die echter nooit in wanorde ont aardde. Toch waren er ook nu nog eandidaten, die toonden, niet te begrijpen, dat deze manier van werken veel meer ont wikkelend is dan het werktuigelijke vóór- en nadoen. Wel kwam dit niet zoo vaak voor, maar het vóórteekenen kwam er voor in de plaats, en hoewel dit een middel kan zijn, om iets duidelijk te maken, toch is het, evenals vóór-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1863