185 III. Handel en Scheepvaart. b. Buitenlandsche Handel. Hieromtrent zijn ons geen bijzonderheden bekend. a. Binnenlandsche Handel. Paragraaf 3 van het verslag der Kamer van Koop handel en Fabrieken bevat een overzicht van de ver schillende markten te dezer stede, van de hoeveelheid der aldaar aangevoerde voortbrengselen en van de daar voor bestede prijzen. c. Scheepvaart langs de rivieren, kanalen en vaarten. Mededeelingen betreffende de scheepvaart worden ge- Het Departement ’s-Gravenhage der Maatschappij van Nijverheid meldt ons, dat het in 1919 gestichte „Fonds voor a.s. Ambachtslieden” aan 13 leerlingen der Am bachtsscholen steun kon verleenen. In de 6 gehouden vergaderingen werd achtereenvol gens gesproken door den heer: E. Hijmans, over „bevor dering der productie door verbeterd Industriebestuur”; F. J. Begemann, over „De vooruitgang en de tijdelijke bedrijfsmoeilijkheden van de Nederlandsche Industrie” en „Keuze van Drijfkracht”; A. E. v. Genderen Stort, over „Lichtsignalen voor de Luchtscheepvaart”; Mr. H. F. v. Leeuwen, over „De Kolenpositie in het algemeen en uie van Nederland in het bijzonder”. Twee enquêtes werden ingesteld betreffende: 1°. „De verkorting van den arbeidstijd” en 2°. „Het overleg met arbeiders en beambten”. Aftreden moesten de bestuursleden Hijmans, Couvee en H aasman. De eerste was herkiesbaar en werd her kozen, terwijl in plaats van de twee andere heeren wer den gekozen de heeren v. d. Vegt en Koster. Het aantal leden bedroeg 275. bedrijven treft men aan in 4 van het verslag der Ka mer van Koophandel en Fabrieken. Bijzonderheden omtrent den Gemeentelijken Haven dienst zijn vermeld in de bijlagen, als nos. 16 en 18. Voorts verwijzen wij naar het door den Waterschout te Scheveningen medegedeelde. (Zie blz.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 187