9 7 De Minister van Binnenlandsche Zaken gaf daarna als z^jn meening te kennen, dat verdere steun slechts kon worden verleend bij wijze van Armenzorg. Om den be trokkenen echter den gangnaar het Armbestuur te besparen, werd aanbevolen om ten behoeve van de uitgetrokken Noordzeevisschers een Commissie van steunverleening in het leven te roepen. Hoewel een dergelyke Commissie daarop is ingesteld, meldden zich slechts enkele uitgetrokken zeevisschers bjj haar aan. Hieruit moet echter niet worden opgemaakt, dat de toestand zoo verbeterd was, integendeel, doch vele visschers, die ongetwijfeld wel voor ondersteuning in aanmerking zouden zyn gekomen, werden tewerkgesteld bij een werkverschaffing bij den dienst der Gemeenteplantsoenen, welke met Rijks- subsidie werd gesteund, terwijl ook een groot deel der visschers tijdelijk naar de zg. „groote vaart” was overgegaan. Het liet zich voorts in het najaar aanzien, dat de toestand in het visschersbedrijf in de eerstvolgende maanden niet veel zou verbeteren, doch integendeel nog slechter zou worden door de beëindiging van de haringvisscherij, als mede door de omstandigheid, dat de trawlvisscherij, wegens hare slechte uitkomsten, slechts in geringe mate werd uitgeoefend. Men besloot daarom om de evengenoemde werkverschaffing bjj den dienst der Plantsoenen nog eenige maanden (voor- loopig tot einde Maart 1921) voort te zetten. Alles bij elkaar genomen zou er intusschen alle reden tot tevredenheid zijn, ware het niet, dat het bedrijfsleven ge durende het jaar 1920 is gestoord door talrijke en lang durige arbeidsconflicten, welke hun nadeeligen invloed vaak ernstig hebben doen gelden. Zoo kwamen o.a. hier ter stede voorde stucadoorsstaking, de uitsluiting in de meubelindustrie, de uitsluiting in de bouwvakken, welke laatste reeds vóór haar uitbreken een nadeeligen invloed oefende en vooral na hare opheffing gedurende langen tijd terugslag, ook op andere niet bij het conflict betrokken groepen van arbeiders, deed gevoelen. Bovendien had de uitsluiting in het bouwbedrijf het gevolg, dat vele vaklieden zich naar andere plaatsen begaven om daar bij ongeorganiseerde patroons te werken, waardoor weliswaar werkloosheid werd voorkomen, doch het tekort aan geschoolde werklieden nog grooter is geworden. Afgezien echter van de bovengenoemde omstandigheden is het jaar 1920 gunstiger geweest dan 1919. Hieronder volgen eenige cijfers nopens de werkloosheid in de onderscheidene bedrijven. VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 297