9
7
De Minister van Binnenlandsche Zaken gaf daarna als
z^jn meening te kennen, dat verdere steun slechts kon
worden verleend bij wijze van Armenzorg. Om den be
trokkenen echter den gangnaar het Armbestuur te besparen,
werd aanbevolen om ten behoeve van de uitgetrokken
Noordzeevisschers een Commissie van steunverleening in
het leven te roepen.
Hoewel een dergelyke Commissie daarop is ingesteld,
meldden zich slechts enkele uitgetrokken zeevisschers bjj
haar aan.
Hieruit moet echter niet worden opgemaakt, dat de toestand
zoo verbeterd was, integendeel, doch vele visschers, die
ongetwijfeld wel voor ondersteuning in aanmerking zouden
zyn gekomen, werden tewerkgesteld bij een werkverschaffing
bij den dienst der Gemeenteplantsoenen, welke met Rijks-
subsidie werd gesteund, terwijl ook een groot deel der
visschers tijdelijk naar de zg. „groote vaart” was overgegaan.
Het liet zich voorts in het najaar aanzien, dat de toestand
in het visschersbedrijf in de eerstvolgende maanden niet
veel zou verbeteren, doch integendeel nog slechter zou
worden door de beëindiging van de haringvisscherij, als
mede door de omstandigheid, dat de trawlvisscherij, wegens
hare slechte uitkomsten, slechts in geringe mate werd
uitgeoefend.
Men besloot daarom om de evengenoemde werkverschaffing
bjj den dienst der Plantsoenen nog eenige maanden (voor-
loopig tot einde Maart 1921) voort te zetten.
Alles bij elkaar genomen zou er intusschen alle reden tot
tevredenheid zijn, ware het niet, dat het bedrijfsleven ge
durende het jaar 1920 is gestoord door talrijke en lang
durige arbeidsconflicten, welke hun nadeeligen invloed vaak
ernstig hebben doen gelden.
Zoo kwamen o.a. hier ter stede voorde stucadoorsstaking,
de uitsluiting in de meubelindustrie, de uitsluiting in de
bouwvakken, welke laatste reeds vóór haar uitbreken een
nadeeligen invloed oefende en vooral na hare opheffing
gedurende langen tijd terugslag, ook op andere niet bij het
conflict betrokken groepen van arbeiders, deed gevoelen.
Bovendien had de uitsluiting in het bouwbedrijf het gevolg,
dat vele vaklieden zich naar andere plaatsen begaven om
daar bij ongeorganiseerde patroons te werken, waardoor
weliswaar werkloosheid werd voorkomen, doch het tekort
aan geschoolde werklieden nog grooter is geworden.
Afgezien echter van de bovengenoemde omstandigheden
is het jaar 1920 gunstiger geweest dan 1919.
Hieronder volgen eenige cijfers nopens de werkloosheid
in de onderscheidene bedrijven.
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.