9
17
In het reglement barer werkloozenkas komt, evenals in
dat van andere kassen, een bepaling voor, welke luidt:
„indien een lid gedurende drie achtereenvolgende kalender
jaren een zoodanig bedrag aan uitkeering heeft ontvangen,
„als overeenkomt met driemaal het bedrag, dat volgens het
„reglement der werkloozenkas als jaarlijksch maximum-be-
„drag der uitkeering geldt, mag hem geen verdere uitkeering
„worden verstrekt, voordat hij een daaropvolgend vol ka
lenderjaar lid der kas is geweest en over deze tijdsruimte
„de verschuldigde bijdragen volledig heeft betaald”.
De bedoelde organisatie nu stelde de vraag, of voor de
toepassing dezer bepaling ook moest worden medegeteld
het jaar 1917, dus het jaar vóór de inwerkingtreding van
het Werkloosheidsbesluit.
Naar aanleiding hiervan is er een rondschrijven tot de
verschillende meubelmakersorganisaties gericht, waarin werd
medegedeeld, dat dezerzijds het standpunt wordt ingenomen,
dat bij de toepassing van de bedoelde bepaling geen onder
scheid mag worden gemaakt tusschen vóór en na de inwer
kingtreding van het Werkloosheidsbesluit 1917 genoten uit-
keeringen en dat dus ook het jaar 1917 en vroegere jaren
medetellen. Hieraan werd nog toegevoegd dat de in meer-
bedoelde bepaling genoemde termijn van drie jaren, bij
eventueelen overgang naar een andere vakvereeniging, niet
telkens opnieuw begint te loopen.
Een andere organisatie stelde de vraag of de hier ter
stede werkende Duitsche bouwvakarbeiders bij werkloosheid
recht op uitkeering uit de werkloozenkas kunnen doen gelden.
Hierop is bevestigend geantwoord. Immers, in de betrokken
bepaling van het kasreglement wordt geen onderscheid
gemaakt tusschen Nederlanders en buitenlanders, doch wordt
enkel gesproken over „personen, die uithet buitenland komen".
Dezerzijds is echter uitdrukkelijk de aandacht er op ge
vestigd dat, alvorens ten aanzien van bovenbedoelde per
sonen beslissingen tot werkloosheidsuitkeering worden ge
nomen, nauwkeurig dient te worden nagagaan of zij, behalve
dat zij gedurende minstens 4 weken hunne bijdragen aan
de werkloozenkas moeten hebben betaald, lid waren van
een bona fide werkloozenkas in het buitenland of zij inder
daad de in het kasreglement nader omschreven verplichtingen
ook jegens deze buitenlandsche kas, waarvan zij óverkwamen
en waarmede hun tegenwoordige organisatie een overeen
komst moet hebben aangegaan, hebben vervuld.
Overtredingen.
Van de bevoegdheid, neergelegd in artikel 10 van het
Werkloosheidsbesluit 1917 werd in het jaar 1920 door het
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERinG.