27 rechten was 856.202,68 23.175,85 9.702,— 42.039.74 543 71.835,28’ 76.712,50 31 31 31 31 31 843 718 658 639 619 476 Waaronder eene vergunning, verleend voor eene buitengewone inrichting voor maatschappelijk verkeer, welke derhalve niet mede- telt voor het maximum. De opbrengst der overige belastingen en als volgt: Hondenbelasting Vergunningsrecht Belasting op openbare vermakelijk heden, na aftrek der restitutiën Belasting op het gebruik van open baren Gemeentegrond Belasting voor het stationneeren met rijtuigen enz Rechten wegens het tijdelijk innemen van openbaren Gemeentegrond Een overzicht der opbrengst van de Inkomstenbelas ting over de jaren 1914,1915,1916, 1917, 1918, 1919 en 1920 is opgenomen onder de bijlagen van dit verslag als No. 4. Een staat der gemeenteschulden volgt hierna. (Zie blz. 28 en 29). De totale opbrengst van het vergunningsrecht krach tens de Drankwet bedroeg over het vergunningsjaar, geëindigd op 30 April van het jaar 1920 f 67.168,75 1919 - 65.381,25 1917 - 60.442,18’ 1915 - 59.560,93 1910 - 62.648,43» 1900 - 65.890,62» 1890 - 61.466,25 1882 - 57.275,— Bij het in werking treden der Drankwet op 1 Mei 1882 bedroeg het aantal vergunningen Op 31 December 1885 1890 1895 1900 1905 1910 t/m 1920

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 30