By lage 11 II. Toestand der werken. De Commissie van Bijstand in het beheer der Duinwater leiding onderging sedert het einde van het vorige verslagjaar geen wijziging in hare samenstelling. Zij bleef dus, onder voorzitterschap van den Wethouder voor de Gemeente bedrijven, den heer A. C. A. van Vuuren, bestaan uit de heeren J. J. Verburg, W. P. G. Helsdingen, W. A. T. de Meester en W. den Duik Jaczn. a. Watervang. Met de uitbreidings- en vernieuwingsw’erken van sprang A werd begonnen. Hoewel de uitvoering daarvan grootendeels in handbedrijf geschiedde, had toch reeds een aanmerkelijk zandverzet plaats. Toch is steeds meer gebleken, dat van toepassing van machinale hulpmiddelen voor werken, van den omvang der onderhavige, in verschillende opzichten een belangrijk voordeel is te verwachten. Een plan hiervoor was aan het eind van het verslagjaar in behandeling. In het belang van de door naburige schietbanen bedreigde veiligheid der in de bovengenoemde sprang te werk gestelde arbeiders, verleende de betrokken militaire autoriteit de noodige medewerking. De verzamelkom, een groot gedeelte der transportleiding, alsmede de sprangen G en H en de verlengde hoofdader werden schoongemaakt. Ook vereischte het onderhoud der helmbeplantingen dit jaar weer betrekkelijk hooge uitgaven. Volgens de dagelyksche metingen bedroeg de neerslag in den omtrek van het Pompstation in 1920 538,3 m.M. (vorig jaar 683 m.M.) met een maximum van 107,7 m.M. over de maand Augustus en van 35,2 m.M. op den 20en van die maand. Het gemiddelde van den regenval over de laatste 44 jaren bedraagt 691,5 m.M. VERSLAG omtrent den toestand der werken en den uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding van 's-Gravenhage over het dienstjaar 1920. I. Belleer.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 332