11 8 Hiervoor wordt niet betaald. Bovendien werd water geleverd voor: 617 brandkranen (afzonderlijke aansluiting op meter), 38 tuinen (afzonderlijke aansluiting), 40 urinoirs (op meter; 41 meters), 4 urinoirs (over meter van politieposthuizen), 224 standpijpen (op meter), 45 sproeiwagens, 4 motorsproei wagens, 1 tramsproei wagen, 1 fontein (Binnenhof) 3.868 openbare brandkranen, 43 openbare urinoirs, 25 kranen (24 pompen en 1 kraan), 40 paardendrinkbakken, 34 hondendrinkbakken, de gemeenten Loosduinen en Hof van Delft (op 31 Decem ber 1920 respectievelijk 821 en 857 aangesloten perceelen). Hierbü dient te worden opgemerkt, dat de waterlevering aan Hof van Delft na 31 December 1920 niet meer werd voortgezet. Het aantal meters, geplaatst ter controle van het verbruik (art. 5 van het Tarief), bedroeg op 31 December 1920 23.265 tegen 19.973 op 31 December 1919 of 3.292 meerhet aantal gewone meters 15.216 tegen 15.118 op het eind van het vorig jaar of 98 meer, terwijl de toeneming van het aantal aangesloten perceelen 1.691 bedroeg tegen 1.680 in 1919. Tegen verminderd tarief, ingevolge besluiten van Burge meester en Wethouders, werd op 31 December 1920 water geleverd aan 143 inrichtingen (als bedoeld in alinea 3 van art. 10 van het Tarief) en aan 14 waterstokerijen. Na dien datum is deze levering ingevolge Raadsbesluit van 19 Juli 1920 vervallen. De verhouding van het verbruik en van de opbrengst in vergelijking met de bevolking, blijkt uit den navolgenden staat VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 339