B\j lage 13
I. Beheer der Fabriek.
II. Algemeene beschouwingen en uitbreidingen.
JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk Elec-
trisch Bedrijf van ’s-Gravenhage over 1920.
In het jaar 1920 kwamen de uitbreidingen, waarover in
het vorige jaarverslag sprake was, gereed, zoodat de
stroomlevering bij het naderen van het winterseizoen
zonder zorg kon worden tegemoet gezien.
Aan de stroomleveringsovereenkomst met Delft werd uit-
uitvoering gegeven, doordat aan het eind van het jaar niet
regelmatige stroomlevering aan die Gemeente werd be
gonnen.
De belasting van de drukste winterdagen was lager dan
verwacht werd. Het is nog niet geheel uit te maken of dit
uitsluitend moet worden toegeschreven aan de heldere
droge weersgesteldheid of dat hier obk de oorzaak moet
worden gezocht in de arbeidswet, die een anderen werktijd
bij de aangesloten bedrijven tengevolge had, waardoor een
kleiner gedeelte van de krachtlevering met de liehtleve-
ring samenviel.
De in het vorige verslagjaar vermelde stroomlevering
De Elektriciteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester
en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, welke
tot 7 September 1920 bestond uit de Heeren Prof. C. L. van
der Bilt, J. J. Verburg, I. van der Loo en J. J. van Langen,
terwijl de Wethouder, de Heer A C. A. van Vuuren als
voorzitter optrad.
In de Raadsvergadering van 7 September 1920 werd deze
Commissie als volgt samengesteld: Prof. C. L. van der Bilt,
J. J. Verburg, J. J. van Langen en L. F. Duymaer van
Twist, terwijl de Wethouder, de Heer A. C. A. van Vuuren,
als Voorzitter optrad.