15
4
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.
staande bronnen als gevolg van het gaandeweg minder
goed functionneeren door aanslibbing in het filtergaas,
waartegen weinig te doen is, werd voor alle zekerheid een
nieuwe bron geboord. Hierdoor is de watertoevoer over
vloedig geworden. In de nieuwe bron bevindt zich geen
gaas, doch een houten koker, wat veel beter is. In de var-
kensslachthal werd een z.g. varkensval geplaatst, waarin
de dieren vóór de bedwelming automatisch onbeweegelijk
worden vastgehouden. Hierdoor kan de bedwelming met
grooter zekerheid geschieden en behoeven de dieren niet
meer te worden bedwelmd met een pen-schiettoestel, doch
kan het pen-slagapparaat onfeilbaar worden aangewend.
Dit geeft, door uitsparing van patronen een voordeel van
f 3.000,per jaar.
In de ijsfabriek werden de ijsvormen voor blokken van
12’/2 K.G., welke waren versleten door andere voor blokken
van 25 K.G. vervangen. Hierdoor werd het bedrijf gemak
kelijker gemaakt en aan een wensch van den handel
voldaan.
IV. Keuringsdienst.
De keuring van vee en vleeseh te ’s-Gravenhage, Voor
burg en Rijswijk werd op de gewone wijze uitgevoerd. De
voornaamste resultaten van den dienst zijn als volgt samen
te vatten.
Tuberculose kwam voor bij 2708 runderen (15,63 74
vette-kalveren (0,63 77 graskalveren (1,96 3 nuchtere-
kalveren (0,02 3 schapen (0,02 2181 varkens (7,81
en 1 paard (0,07
Cysticercus inermis (■z.g. blaaswormen, lintwormlarven,
die bij den mensch lintwormziekte veroorzaken) werden
bij het volwassen rund 32 maal aangetroffen en wel 4 maal
in levenden toestand en 28 maal afgestorven exemplaren.
De vindplaatsen van de levende blaaswormen waren:
3 maal de uitwendige kauwspier en 1 maal de uitwendige
kauwspier en het hart.
De afgestorven parasieten bevonden zich:
18 maal in de uitwendige kauwspieren,
7 maal in het hart en
3 maal in de inwendige kauwspieren.
Bij graskalveren kwam de Cysticercus inermis 6 maal
voor en wel 1 maal levend en 5 maal dood.
In het eerste geval bevonden zich meerdere exemplaren
door het geheele lichaam in het spierweefsel verspreid,
terwijl de doode parasieten werden gevonden:
4 maal in de uitwendige kauwspieren en
1 maal in het hart.