15 4 VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. staande bronnen als gevolg van het gaandeweg minder goed functionneeren door aanslibbing in het filtergaas, waartegen weinig te doen is, werd voor alle zekerheid een nieuwe bron geboord. Hierdoor is de watertoevoer over vloedig geworden. In de nieuwe bron bevindt zich geen gaas, doch een houten koker, wat veel beter is. In de var- kensslachthal werd een z.g. varkensval geplaatst, waarin de dieren vóór de bedwelming automatisch onbeweegelijk worden vastgehouden. Hierdoor kan de bedwelming met grooter zekerheid geschieden en behoeven de dieren niet meer te worden bedwelmd met een pen-schiettoestel, doch kan het pen-slagapparaat onfeilbaar worden aangewend. Dit geeft, door uitsparing van patronen een voordeel van f 3.000,per jaar. In de ijsfabriek werden de ijsvormen voor blokken van 12’/2 K.G., welke waren versleten door andere voor blokken van 25 K.G. vervangen. Hierdoor werd het bedrijf gemak kelijker gemaakt en aan een wensch van den handel voldaan. IV. Keuringsdienst. De keuring van vee en vleeseh te ’s-Gravenhage, Voor burg en Rijswijk werd op de gewone wijze uitgevoerd. De voornaamste resultaten van den dienst zijn als volgt samen te vatten. Tuberculose kwam voor bij 2708 runderen (15,63 74 vette-kalveren (0,63 77 graskalveren (1,96 3 nuchtere- kalveren (0,02 3 schapen (0,02 2181 varkens (7,81 en 1 paard (0,07 Cysticercus inermis (■z.g. blaaswormen, lintwormlarven, die bij den mensch lintwormziekte veroorzaken) werden bij het volwassen rund 32 maal aangetroffen en wel 4 maal in levenden toestand en 28 maal afgestorven exemplaren. De vindplaatsen van de levende blaaswormen waren: 3 maal de uitwendige kauwspier en 1 maal de uitwendige kauwspier en het hart. De afgestorven parasieten bevonden zich: 18 maal in de uitwendige kauwspieren, 7 maal in het hart en 3 maal in de inwendige kauwspieren. Bij graskalveren kwam de Cysticercus inermis 6 maal voor en wel 1 maal levend en 5 maal dood. In het eerste geval bevonden zich meerdere exemplaren door het geheele lichaam in het spierweefsel verspreid, terwijl de doode parasieten werden gevonden: 4 maal in de uitwendige kauwspieren en 1 maal in het hart.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 549