16
o
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
II. Visschershaven.
Scheepvaart. Op 1 Januari 1920 lagen in de haven de vol
gende vaartuigen:
5 stoomtrawlers, 103 loggers, 28 schokkers, 14 garnalen
booten, 1 baggermolen met 2 onderlossers, 1 zuiger, 3 sleep-
booten, 1 lichter en een motorreddingboot, in totaal 159
vaartuigen.
Van de Seheveningsche vloot lag dus 40 in de haven
en 60 in andere havens, voornamelijk in de Maashavens.
De reden hiervan is in vorige jaarverslagen uitvoerig
behandeld: weinig ruimte en veel deining, waardoor groots
schade aan de schepen wordt toegebracht.
c. Binnenhavens en vaarten: een Onderhavenmeester, 7
Havengaarders en 30 Brugwachters.
De gezondheidstoestand van het personeel gedurende het
afgeloopen jaar was niet bijzonder gunstig te noemen. In
het geheel werd 791 dagen wegens ziekte verzuimd. Voor
het personeel in Algemeenen dienst was dit 5 van het
totaal aantal dienstdagen, voor dat van de Visschershaven
1,2 en voor dat van de binnenhavens 614 Het bedrag,
over het tijdperk der ziekte uitbetaald, bedroeg f 4090,33.
Evenals de vorige jaren werd ook dit jaar de dienst van
havengaarders, brugwachters en havenbedienden bij verlof'
of ziekte waargenomen door noodhulppersoneel.
Door de „Algemeene Salarisverordening 1920” (No. 2 van
1920), werden alle wedden verhoogd.
In zijne vergadering van den 7en December 1920 bepaalde
de Gemeenteraad, dat aan het personeel der Gemeente
’s-Gravenhage een duurtebijslag van f 3,-per week ge
durende 13 weken zou worden toegekend. In totaal was
hiermede voor den Havendienst voor het jaar 1920 een
bedrag van f' 661,50 gemoeid.
een Onderhavenmeester, 8 havenbe-
De vervulling van de vacature van Administrateur A
werd voorloopig aangehouden; in verband hiermede werd
ingevolge art. 6c van het Ambtenarenreglement een schrij
ver aangesteld.
Het personeel bestaal thans uit:
a. Algemeene Dienst: een Directeur, een Kassier A, een
2e Klerk, een schrijver, een jongmaatje-ambtenaar en een
Concierge;
b. Visschershaven:
dienden;