16 5 VERSLAG GEM. HAVENDIENST. deprecieeren, en door dien voorraad zelf geen hooge prijzen kunnen bedingen. De vooruitzichten waren dus verre van hoopvol. Het Hoofdbestuur der Reedersvereeniging voor de Ha ringvisscherij besloot dan ook, in samenwerking met eenige daarbij aangesloten vereenigingen, om maatregelen te tref fen, teneinde een overvoering der markt met nieuwe haring tegen te gaan. Het gevolg van deze samenwerking was, dat men besloot, de schepen niet voor 1 Juli ter haringvisscherij te laten vertrekken. Op aandringen der Reedersvereeniging te Scheveningen werd dit besluit in dien zin gewijzigd, dat aan een vijfde deel der vloot ontheffing werd verleend van het verbod tot uitvaren. Dit voorstel vond zijn grond in de overweging, dat de eerste, de zoogenaamde nieuwe haring, steeds een zeer gewild artikel aan de markt is en vooral in het binnenland •veel wordt geconsumeerd. Het grootste gedeelte der Scheveningsche vloot vertrok dus eerst na 1 Juli ter haringvisscherij. Deze werd gedurende dit jaar uitgeoefend door 203 vaar tuigen, die 675 reizen maakten op deze haven en 251 op andere havens, voornamelijk Vlaardingen en Maassluis. In totaal wend hier aangevoerd 238.055 ton haring. In 1919 bracht de vloot in 755 reizen 247.286 ton haring aan. De vangsten, gedurende de eerste maanden der teelt zeer slecht, werden langzamerhand beter; in de laatste maanden des jaars werd zelfs meer aangevoerd dan in de overeen komstige maanden van het vorig jaar. Een gevolg van deze groote aanvoeren was echter een zeer belangrijke daling der haringmarkt. De voornaamste factor van deze daling was wel het feit, dat de invoer van gezouten haring in Duitschland verboden was. Van verschillende zijden werden pogingen aangewend, om dit invoerverbod op te heffen, doch zonder resultaat. Wel werd toezegging gedaan tot openstelling der grenzen op 15 December 1920. Om deze daling, die uitteraard in verband met de zeer hooge exploitatiekosten, voo rde reederijen groote verliezen met zich medebracht, tegen te gaan, werd door het Hoofd bestuur van de Nederlandsche Reedersvereeniging voor de haringvisscherij besloten, haar leden in de gelegenheid te stellen een combinatie te vormen in het belang der haring markt. Als voorwaarde werd gesteld, dat voor minstens 70 der schepen, die in 1920 aan de haringvisscherij deelnamen, een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 580