16
In 1920
1919
1918
1917
1916
f 28.054,27
31.343,87
20.864,06
12.002,66®
27.915,10s
9
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
van
ft
84
551
87
16
12
f 21.491,03s
20.008,92s
18.534,16
14.720,72
14.943,22
In 1915
1914
1913
1912
1911
„Bernard” voor Rotterdamsche rekening. Dit vaartuig
werd den 29en November te water gelaten.
Havengeld. In totaal werd aan havengeld ontvangen
f 28.054,27 een bedrag ruim f 3.000,minder dan het vorige
jaar, doch toch nog aanmerkelijk hooger dan de ontvang
sten der laatste jaren, zooals uit onderstaande tabel blijkt.
Ontvangen havengeld:
De verschillende oorzaken van deze vemeerdering der
ontvangsten werden in het vorig jaarverslag uitvoerig
uiteengezet.
In 1920 werden genomen 271 abonnementen en wel:
106 voor vaartuigen, uitsluitend de verschvaart beoefe
nende; 139 zoowel de haring- als verschvaart uitoefenende;
17 ingevolge tarief G; 9 ingevolge tarief E.
Van de bovenbedoelde 139 abonnementen voor haring- en
verschvaart werd in 45 gevallen ingevolge Raadsbesluit
van 20 September 1920 verminderde betaling toegestaan,
daar de schepen elders overwinterd hadden.
Per reis werd 806 maal betaald en wel:
56 maal voor verschvaarders.
haringvaarders.
kustvaarders.
vaartuigen volgens tarief G.
vaartuigen volgens tarief A.
jachten.
Voor stilliggers volgens tarief F werd 78 maal betaald.
Duinwater. In totaal kwamen 1607 aanvragen in voor
levering van duinwater, aan welke aanvragen tot een to
taal van 11.573.700 Liter kon worden voldaan en waarvoor
het verschuldigde bedrag ad f 3627,84 werd geïnd.
Ingevolge Raadsbesluit van 8 Augustus 1920 werd met
ingang van 1 September 1920 de prijs van het water voor
de levering aan schepen gebracht van 2% cent op 4 cent per
100 Liter of gedeelte daarvan, wanneer gebruik gemaakt
wordt van de Gemeentelijke slangen en standpijpen, en 3
cent per 100 Liter of gedeelte daarvan, wanneer geen ge
bruik gemaakt wordt van de Gemeentelijke slangen en
standpijpen.