I 17 7 VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN. 116.127 M. 1.805 M. b. Aanleg. Het aanbrengen van nieuwe beplantingen enz., geschiedde eveneens in eigen beheer. Het in het vorige jaar voor het grootste gedeelte gereed gekomen werk, betreffende den aanleg van een wandel park op de buitenplaats „Marlot”, werd dit jaar voltooid. Het wandelpark werd in het begin van den zomer, voor het publiek opengesteld. Het ontwerpen van een plan voor den aanleg van het z.g. „Zuiderpark”, waartoe de Gemeenteraad in zijn vergade ring van 28 Juli 1919 besloot, werd het afgeloopen jaar verder voortgezet. Uit den onder a bedoelden staat (zie administratief ver slag Art. IV der Baten), blijkt o.m., waar aanlegwerken hebben plaats gehad, benevens de daarvoor door het be drijf in rekening gebrachte bedragen. c. Boombeplantingen. De lengte der boombeplantingen langs wegen, lanen, straten enz., bedroeg op 31 December 1919 in 1920 werd bijgeplant in 1920 werd gerooid in 1920 werd meer bijgeplant1.805 De lengte op 31 December 1920 bedroeg 117.932 M. den, van het op brutale wijze afzagen en medevoeren van boomstammen, waarvan in het vorige jaarverslag sprake was. Ten einde eenige besparing te verkrijgen in de kosten van kweeking van bloemen, werden, op verschillende plaatsen, in totaal veertien vakken, waar anders bloemen werden opgezet, diehtgelegd met grasbeplanting, terwijl de oppervlakte van één bloemvak werd verkleind, In verband met het aanleggen van tramsporen voor de Haagsche Tramweg Mij., werd in den symmetrischen aanleg van het plantsoen aan den Stationsweg, een wijziging aan gebracht. Ten behoeve van de verkeersveiligheid aan het Bezuiden- hout, werd aldaar nabij de Adelheidstraat een gedeelte plantsoen, ter grootte van 75 M-., verwijderd. Uit den gespecificeerden staat behoorende bij de bedrijfs- rekening (zie administratief verslag, Art. III der Baten) blijkt, wat voor de gemeente de kosten zijn geweest van het onderhoud der verschillende soorten beplantingen, als mede van het bewaken daarvan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 602