17
10
VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.
li. Plantengroei.
gebracht. Ook nu werden de weinige daaruit voortgevloeide
kosten gerekend, als te behooren tot de gewone onderhouds
werken.
Evenals het vorige jaar valt omtrent den groei der
booinen en planten niet veel op te merken. De natte weers
gesteldheid gedurende de zomermaanden was voor den
bloei der gewassen niet gunstig, zoodat vele in die maanden
bloeiende planten niet tot hun recht kwamen.
In de kweekerij aan de Laan-van-Meerdervoort, vertoonde
zich in den zomer op enkele exemplaren van de monumen
taal groeiende veldiep (Ulmus campestris monumentalis),
de reeds in de twee vorige jaren in andere gedeelten van
het land plotseling verschenen iepenziekte.
Deze vertoont zich eerst in bruine kringen in de door
snede van het hout, daarna door het afsterveai van de top-
scheuten en daarna van den geheelen boom.
Klaarblijkelijk wordt deze ziekte veroorzaakt door een
zwam. Hoe daarvan de levenswijze is en hoe daarvan de
verspreiding geschiedt, kon door den Phytopatholigisehen
Dienst te Wageningen nog niet worden vastgesteld. Zeker
is echter, dat de besmetting snel om zich heen kan grijpen
want in den winter bleek, dat de meeste booinen van dat
soort en ook van de gewone veldiep op die kweekerij door
de ziekte waren aangetast.
Oogenschijnlijk, aan de buitenzijden gezien, gezonde exem
plaren, werden door bovengeuoemden dienst reeds als sterk
aangetast verklaard.
Ook op de kweekerijen bij de Wittebrug werd de ziekte
reeds opgemerkt.
De gewone iep schijnt niet zoo vatbaar te zijn. In andere
steden hadden zij echter ook reeds van de ziekte te lijden
en op een enkel exemplaar hier ter stede vertoonde zij
zich ook.
Komt deze ziekte niet tot staan, dan is het te vreezen dat
onze voor stadbeplanting zoozeer geschikte monumentaal
groeiende veldiep, spoedig zal verdwijnen.
Evenals in 1909 en 1916, werd een onderzoek ingesteld
naar den toestand van de groote boomen in de stad. Deze
bleek bij zeer velen gevaarlijk te zijn, zoodat een aantal
moest worden gerooid en anderen in mindere of sterkere
mate moesten worden besnoeid.