19
14
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
Overeenkomstig het bepaalde bij artikel 3 der Alg. Erf-
pachtsvoorwaarden, (Verz. 1911 no. 18) werden, wegens het
niet medewerken tot het verlijden van de akte tot erf-
pachtsuitgifte verbeurd verklaard de waarborgsommen,
terzake gestort krachtens Raadsbesluiten d.d. 1 December
1919 (Bijlage no. 1737) 15 Augustus 1919 (Bijlage no. 1075)
en 15 Maart 1920 (Bijlage no. 387) in erfpacht uitgegeven
gronden, tot een gezamenlijk bedrag van f 5792,—.
Voorts werd krachtens Raadsbesluiten van 19 April 1920
(Bijlage no. 546) en 27 September 1920 (Bijlage no. 1231)
overgegaan tot aankoop van de erfpachtsrechten destijds
door respectievelijk W. Biever en de Vereeniging tot in
standhouding van het Geneeskundig Opvoedingsgesticht
enz. verkregen krachtens Raadsbesluit van 19 April 1915
(Uijiage no. 210) en 28 Februari 1916 (Bijlage no. 200). Deze
aankoopen zijn geschied voor onderwijsdoeleinden.
aan M. B. Osendarp en werd de door dezen gestorte waar
borgsom ten bedrage van f 292,— ten behoeve der Ge
meente verbeurd verklaard.
Tabel III geeft van eenige der grootste eigendommen
een overzicht van het in erfpacht uitgegeven gedeelte,
voor zoover betreft de oppervlakte, boekwaarde en lee-
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 der Alge-
meene Erfpachtsvoorwaarden (Verz. 1911 no. 18) werd
door verschillende erfpachters de medewerking der Ge
meente tot splitsing van den in erfpacht uitgegeven grond
verzocht; een aantal van 17 Raadsbesluiten werd terzake
genomen.
Tabel no. I (in verband met de toeneming van het aan
tal complexen) eenigszins anders ingedeeld dan de over
eenkomstige tabel in het vorig jaarverslag, geeft een ge
detailleerd overzicht van de ligging, de grootte en den
jaarlijkschen canon van de sinds 1912 in erfpacht uitge
geven terreinen. Voor zoover de akten betreffende deze
uitgiften nog niet zijn gepasseerd, is de oppervlakte over
genomen uit de Raadsbesluiten. In deze tabel zijn ook op
genomen enkele uitgiften van gronden, welke nog niet
in het Grondbedrijf zijn ingebracht, doch waarvan voor
stellen tot inbreng alsnog zullen worden gedaan.
De in deze tabel genoemde uitgiften aan Woningbouw-
vereenigingen enz. werkzaam in het belang van de verbe
tering der Volkshuisvesting, worden in tabel II nader ge
specificeerd aangegeven.