19
28
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
j. Reclame.
k. Bemoeiingen van derden inzake erfpachtsuitgiften.
B. Financieel overzicht.
I. Commissie van Taxatie en Advies voor het Grond
bedrijf.
Deze commissie bestond uit de heeren: S. de Clercq, I.
Godee en J. P. Thierry, die bij Raadsbesluit van 14 Juli
1919 (Bijlage no. 923) voor een tijdvak van twee jaren als
leden dier Commissie werden benoemd.
Evenals de voorgaande jaren werd met succes geregeld
in verschillende dagbladen en periodieken geadverteerd
en prospecti van de Laakhaven- en Visschershaventerrei-
nen, zoomede exemplaren van de algemeene en bijzondere
erfpachtsvoorwaarden met bijbehoorende teekeningen kos
teloos verspreid.
In 1920 kwamen een 7-tal uitgiften tot stand door bemid
deling van tusschenpersonen, aan wie de gebruikelijke ma
kelaarsprovisie in totaal f 2.490,40 bedragende, voor hunne
bemoeiingen werd toegekend.
In vergelijking met de begrooting voor 1920 geeft de reke
ning over dat jaar aanleiding tot de volgende opmer
kingen:
Het geraamde resultaat op genoemde begrooting, n.l.
een batig saldo op den gewonen dienst van f 13.123,
krachtens Raadsbesluit van 9 Aug. 1920 (Bijlage no. 1070)
met f 10.000,— verhoogd tot f 23.123,— wijkt belangrijk af
van het eindcijfer der rekening, hetwelk een nadeelig saldo
van f 181.322,15 met inbegrip van de uitkeering aan de re
serve der rentegevende eigendommen een saldo van
f 206.441,83r’ aanwijst.
Dit groote verschil is te wijten aan de uitkomsten van
de hertaxatie „1919” waarbij op de districten IV en VI
een beduidend boekverlies werd geconstateerd, tengevol
ge waarvan, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 9
van de Verordening op het Grondbedrijf (Verz. 1919 no. 32)
de leeningsrente van deze districten niet meer kon wor
den bijgeschreven en de terzake vrschuldigde bedragen
(resp. f 131.348,32 en f 111.629,55) ten laste van den gewonen
dienst moesten worden gebracht.