5
20
III.
Verbetering van woningen, onbewoonbaar ver klaring, enz.
Bij de toepassing van de voorschriften der Woningwet en
van de op deze wet steunende verordeningen, moest, zoo
ten aanzien van de uitvoering van bouwwerken als met be
trekking tot bestaande gebouwen, ook in het afgeloopen
jaar, tengevolge van de tijdsomstandigheden, nog in vele
opzichten rekening worden gehouden met de financieele
belangen van de ondernemers van bouwwerken en van huis
eigenaren.
De kosten, aan de uitvoering van verbeteringen verbonden,
bleven over het algemeen nog het twee- a drievoudige van
de normale kosten bedragen; de voorschriften tot voorzie
ning aan bestaande gebouwen en woningen werden in verband
daarmede alsnog zooveel mogelijk tot het strikt noodzake-
Ijjke beperkt.
Toepassing van dwangmaatregelen bleef ook in het afge
loopen jaar bepaald tot toestanden, waarvan opschorting
van de verbetering om hygiënische redenen of uit veilig-
heidsoogpunt niet verantwoord was te achten.
Termijnsverlenging voor het voldoen aan uitgevaardigde
aanschrijvingen, moest ter tegemoetkoming aan door belang
hebbende eigenaren geopperde financieele bezwaren, ook
nog in vele gevallen, zij ’t ook in mindere mate dan in 1919,
worden verleend.
Het aantal ingekomen en in behandeling genomen klachten
over bouw- en onderhoudsgebreken, bedroeg in het afge
loopen jaar 1037.
Indien de omstandigheid, dat dit aantal 300 gevallen
minder bedraagt dan in 1919, naast het gevolg van de daling
van de handelsprijzen van verschillende bouwmaterialen,
mag worden toegeschreven aan herleving van het besef bij
de huiseigenaren, dat behoorlijk onderhoud van hunne eigen
dommen niet alleen in economisch opzicht voordeelen met
zich brengt, doch ook een maatschappelyke plicht is, dan
mag zulks met betrekking tot de woningtoestanden zeker
wel als een bijzonder bemoedigend verschijnsel worden
aangemerkt.
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.