20
6
Onbewoonbaarverklaring ingevolge art. 18, le lid der
Woningwet werd uitgesproken ten aanzien van 116 woningen,
waarvan 89 gelegen in de wijk Scheveningen.
Bij door belanghebbende eigenaren ingesteld beroep, werd
door Gedeputeerde Staten, van 8 woningen de onbewoonbaar
verklaring gehandhaafd en ten aanzien van 21 de onbe
woonbaarverklaring vernietigd. Hiervan zijn onderscheidenlijk
5 en 14 woningen in de wrijk Scheveningen gelegen.
Krachtens art. 18, 2e lid der Woningwet werd één woning
onbewoonbaar verklaard (wijk Scheveningen); de aan
schrijving tot verbetering van deze woning, waaraan niet
werd voldaan, was reeds uitgevaardigd in 1913.
De in de wijk Scheveningen onbewoonbaar verklaarde
woningen, zijn alle gelegen in de onteigeningszóne voor
Er zijn inderdaad teekenen, zij het ook nog slechts vage,
die daarop wyzen.
Uit krach te van de Woningwret en van de bepalingen der
Bouw- en Woonverordening, werden 89 aanschrijvingen
uitgevaardigd.
Het aantal officieuze aanschrijvingen van gelijke strekking
bedroeg 137; in 25 van deze gevallen had het ondershandsch
overleg niet het gewenschte resultaat en moest nader tot
offlcieele behandeling worden overgegaan.
Lastgeving tot slooping werd gedaan ten aanzien van 4
clandestien opgerichte getimmerten.
Met uitzondering van 1 getimmerte, waarbij niet toepassing
van art. 46 der Woningwet van Gemeentewege tot de slooping
werd overgegaan, werd aan deze lastgevingen voldaan.
Art. 46 der Woningwet vond, behalve ten aanzien van
het evenbedoelde sloopingsgeval, voorts toepassing met be
trekking tot:
het voor onderzoek blootleggen van de rioleering onder
scheidenlijk in 4 perc. en 1 perc.
het maken van een nieuwe rioleering in 3 perc.;
het zuiveren van ongedierte van woningen en huisraad
in 2 perceelen;
het verbeteren van gebreken in 1 perc.
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.