22
i
s:
f=i
J M 5
1
4
VERSLAG DER BRANDWEER.
B.
9 10 11 Totaal.
8
2
14
18
OORZAKEN.
10
1 -
4 I
8
1
20
14
6
1
8
5
9
3
15
6
5
21
Schoorsteenbranden
Kleine binnenbranden
Zware binnenbranden
Uitslaande branden
Buitengewone branden
10
4
41
279
153
21
13
119
4
1
1
1
2
18
12
1
20
25
I
1
13
114
75
61
2;
9
1
2
■i
11
5
15
10
14
13 119; 585|
1
2
9 35
279 153
9 11
1
9
18
1
191 39
12i 16
1
3i 1
3 11
1
8
11 -
I
Totaal
Staat van de oorzaken der branden in het jaar 1920.
211 Vlam in een pan met vet, was, teer, ter
pentijn of mastiek geslagen.
16j Verbranden van afval, papier, enz.
16 j Terugslag naar de carburator.
13 Broeiing.
71[ Verschillende andere oorzaken.
Totaal.
2
Staat der branden in 1920 naar de wijken waarin
zjj hebben plaats gehad.
7
1 I
25; 14 13 17 30
5
1
1
5i - f
11
25; Onbekend.
10 Kortsluiting.
43; Baldadigheid.
114 Vuile schoorsteen.
81 j Fel stoken.
63 In brand geraken van roet op de schoor
steenplaat.
12 Vonken uit de kachel of kachelpijp ge
vallen.
101 Stoken met zaagsel of turfmolm.
22, Niet brandvrij plaatsen van kachel, haard,
electr. verwarmingstoestel, kookstel of
i gascomfoor.
20 Spelen van kinderen met lucifers of vuur
werk.
23 Wegwerpen van brandende lucifers, vuur
werk, sigaren of sigaretten.
13! Onvoorzichtig omgaan met open licht,
vuur, heete strijkijzers of benzinelamp.
12! Drogen van bedden, dekens, kleeren,
waschgoed, sigaren, enz. bij een kachel
of toestel voor centrale verwarming.
7 4
C.
J Binnen7
d, g i branden.
2.
J M
12 3 4
I I I
5 6
43 19 22
23 11
2
2
9 8
9 11
6 2
1 2
8 13
54| 60| 66 57| 46| 3»| 38 28| 33| 47, 57| 6o| 585