15 H. E. VAN GELDER. April 1921. De Directeur van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen, dergeteekende moest tot vijfmaal toe de cursus voor nieuwe groepen herhalen. Schoolbezoek werd door toezending van Gidsen aange- moedigd; het resultaat was nog niet bevredigend. Met de centrales der niet-kerkelijke en kerkelijke vakver- eenigingen werd overleg gepleegd over georganiseerd mu- seumbezoek van vakarbeiders. Het plan werd met instem ming begroet, maar is eerst thans bij vaststelling van dit verslag tot uitvoering gebracht. Ook in het Museum voor Moderne Kunst hadden eenige rondleidingen plaats; tijdens de tentoonstelling van Joan Blaeu (mooie boeken) heeft ondergeteekende eenige malen leerlingen van gymnasia en H.B.S. de beteekenis van het tentoongestelde duidelijk gemaakt. X. Maatregelen in liet belang van den dienst wenschelijk te achten. Ik kan hier wat de musea betreft verwijzen naar hetgeen ik schreef aan het slot van myn vorig verslagten opzichte van het Archief wil ik in herinnering brengen, dat ik in den loop van het jaar Uw College gewezen heb op de noodza- kelykheid van het zoeken eener andere ruimere behuizing, van welke noodzakelijkheid Uw College overtuigd blijkt te zijn, zoodat maatregelen in die richting worden overwogen. Ik mag hier de zaak nog wel eens met aandrang in herin nering brengen. VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 23

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 859