Btylage 24 VERSLAG betreffende den Koninklijken Schouwburg. Aan Wethouders van 's-Gravenhage. Wij hebben de eer Uw College hierbij een verslag betref fende den Koninklijken Schouwburg over het kalenderjaar 1920 aan te bieden. Gelyk vorige jaren, werd ook dit jaar èn aan tooneel èn aan opera een plaats ingeruimd. Het denkbeeld der Com missie, den Schouwburg in hoofdzaak door één gezelschap te doen bespelen, dat als het ware zijn vasten zetel in den Schouwburg zou hebben, waarvoor wjj U naar vorige versla gen verwijzen, is in 1920 niet verwezenlijkt. Wel zyn zoowel met de N.V. Het Hofstad-Tooneel als met Verkade bespre kingen in dien geest gevoerd, definitief resultaat hebben deze evenwel niet opgeleverd. Zoo geeft 1920 dan wederom éerï verhuring te zien gelijk vorige jaren: een zoo billijk mogelyke verdeeling der beschikbare dagen over de ver schillende gezelschappen. Burgemeester en De Commissie van Beheer was samengesteld als volgt: Voorzitter: Mr. J. A. N. Patyn, Burgemeester, als lid van het Dagelyksch Bestuur der Gemeente. Leden: M. M. Couvée (Onder-Voorzitter), A. Harms, W. O. A. Koster, Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland, als leden van den Raad der Gemeente en Mr. G. A. van Haeften, Dr. J. Kalf, D. Peereboom Voller en Dr. D. F. Scheurleer, als leden uit de ingezetenen van ’s-Gravenhage. Dr. D. F. Scheurleer nam in October 1920 ontslag, met het oog op een langdurig buitenlandsch verblijf; in zijn plaats werd benoemd Mejuffrouw A. Salomons. SecretarisMr. M. van der Feen, Hoofdcommies ter Gemeentesecretarie.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 860