86
II. Heerschende ziekten.
III. Begraafplaatsen.
k
In het jaar 1920 wend op de Algemeene Begraafplaats
één zandgraf, n.l. in de 4e klasse, hetwelk door verzuim
van overboeking aan de Gemeente was vervallen, tegen
de kostenden prijs weder aan den belanghebbende in
voortdurend gebruik uitgegeven, terwijl van 48 graven
het recht tot voortdurend gebruik werd overgesehreven
ten name van een nieuwen verkrijger.
Bij besluit van den Gemeenteraad van 20 December
1920 werd aan de Engelsehe Regeering kosteloos in
voortdurend gebruik afgestaan een oppervlakte van
9X5 Meter grond als grafruimte, en werden daarin
begraven de lijken van 23 Engelsehe militairen, tijdens
hunne interneering overleden, en 29 uit zee aangespoelde
Engelsehe zeelieden.
Het begraven in de verschillende klassen was aldus
verdeeld:
Eene opgave van de aangiften van besmettelijke ziek
ten, welke werden gedaan in verband met de bepalingen
der wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134), laat
stelijk gewijzigd bij de wet van 27 November 1919
(Staatsblad No. 784), treft men aan in de verslagen van
den Directeur en van den Medicus-Adviseur van den
Gemeentelijken Ontsmettingsdienst (Bijlage No. 30).
Reinigingsdienst verwijzen wij naar het verslag van den
Directeur van dien tak van dienst, opgenomen onder de
bijlagen, genummerd 30.
b. Een verslag betreffende de ontsmetting van ge
meentewege van woningen, goederen enz., en het ver
nietigen van sommige besmette voorwerpen, treft men
aan in bijlage No. 30.
c. Mededeelingen omtrent de wateren en hunne ver-
versching en de genomen maatregelen tot verbetering
daarvan, treft men aan in het verslag betreffende de
Gemeentewerken (bijlage No. 18).
d. Omtrent het toezicht op de riolen, secreten en
urinoirs, verwijzen wij mede naar vorengenoemd ver
slag.