27 7 VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. Eerste-hulp verleening. Bij de behandeling: der verrichtingen van den dienst komt eerst de taak der eerste-hulp-verleening aan de orde, omdat deze taak is opgedragen aan de gezamenlijke ge neeskundigen, die als vol ambtenaar beschikbaar zijn en hierbij het karakter van spoed de overheerschende factor vormt. Hoewel over het algemeen door het publiek thans beter begrepen dan de ervaring aanvankelijk uitwees, blijft deze taak tot de moeilijkste opdrachten te rekenen. De beoor- deeling moet in den regel van uit de verte geschieden en dit vordert een groote mate van beleid, takt en doorzicht van de zijde der personen, met de uitvoering belast. Als in vorige jaarverslagen zijn ook ditmaal de gegevens voor den Uitrukken den- en den Postendienst afzonderlijk gegroepeerd. De eerstbedoelde hebben uitsluitend betrekking op den Centralen post, verbonden aan het Centraalbureau van den dienst, die voor den Postendienst daarnevens op de Hoofd posten in de Gemeente- en andere ziekenhuizen en op de Hulpposten, tevens Zittinglokaal, gevestigd in de Wijk- gebouwen, die krachtens overeenkomst beschikbaar zijn. Uitrukkende dienst. Uitgerukt werd door de genees kundige éénheid geneesheer, verpleger en chauffeur helper overdag in duplo aanwezig: 3058 maal. Hiervan loos alarm of, bij aankomst, de oorzaak opgeheven: 97 maal tegen 75 maal in het jaar te voren. Aantal gevallen, waarbij hulp werd verleend dan wel de dood geconstateerd: 2961 of 261 gevallen meer dan in 1919. Verdeeld naar de uren van het etmaal deden zich voor: 701 gevallen in den voormiddag (612), 1200 in den na middag (12—6), 867 in den avond (6—12), en 193 in den nacht (126). Naar geslacht en leeftijd der geholpen personen betrof de hu lpverleening 1470 maal mannen, 1101 maal vrouwen en 390 maal kinderen onder de 12 jaar. De drukste maand was November met 280 gevallen, de kalmste April met 215 gevallen. Het aantal gevallen, waarbij de getroffene zich buiten de eigen woning op straat, in de werkplaats, enz be vond, bedroeg 1737, terwijl in de overige 1648 gevallen hulp in de eigen woning werd verleend. Het aantal ongevallen door straatverkeer bedroeg 485 of 52 meer, dat door bedrijfsarbeid 292 of 24 meer dan in 1919.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 914