27
22
Beoordeeling der aanvragen voor Ziekenhuis- en
Sanatoriumopname.
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
De beoordeeling der gevallen geschiedt op den grondslag
van persoonlijk onderzoek, voor zoover de opname met
spoed wordt aangevraagd van uit den Centralen post, in
de overige gevallen afdeelingsgewijs van uit de Hulppost-
zittinglokalen.
Een gevolg van dezen maatregel is, dat als regel geen
lijder in een der ziekenhuizen resp. in een sanatorium
wordt opgenomen dan na voorafgaande controle, waarbij
in gevallen van werkelijken spoed de patiënt terstond door
den controleerenden wachtdokter wordt meegenomen.
In verschillende gevallen evenwel blijkt het spoedka
rakter der aanvrage ten onrechte gesteld; de controle
heeft alsdan ten gevolge, dat de opname, indien al te aan
vaarden, tot een later tijdstip verschoven wordt, nadat
eerst, tenzij bij besmettelijke ziektegevallen, door het Burg.
Armbestuur naar den graad van welstand een onderzoek
is ingesteld.
In totaal zijn aldus 5100 aanvragen behandeld of 564 meer
dan in 1919, waaronder 2407 spoedshalve of 84 meer dan in
het voorafgaande jaar.
Van deze laatste werden 82 of 49 minder dan in 1919 ge
weigerd als zijnde ten eenen male ongemotiveerd, terwijl
in 181 gevallen tegen 195 in 1919 geen bezwaar bestond met
cle opname te wachten, totdat eerst omtrent de eventueele
vergoeding in de verpleegkosten zou zijn beslist.
Van de overige 2693, i.c. afdeelingsgewijze behandelde
gevallen werden 269 afgewezen als komende niet voor zie-
kenhuisverpleging in aanmerking tegen 317 in 1919.
c. 5 malen op last van B. en W. in gevallen van beroep
tegen de uitspraak van de geneeskundigen belast met de
keuring, strekkende tot ongeschiktverklaring voor een
aanstelling in Gemeentedienst.
De uitspraken der Commissie waren de volgende:
Het geval onder a. vermeld, conform de beslissing van
den controleerend-geneeskundige.
In de 3 gevallen onder b. genoemd, eveneens overeen
komstig die van de controleerende geneeskundigen.
In de 5 gevallen onder c. bedoeld kwam de Commissie
in 2 gevallen tot een gelijkluidende conclusie als van de
geneeskundigen belast met de keuring, terwijl in 3 ge
vallen voldoende motieven bleken te bestaan om af te
wijken van de in eerste instantie gedane uitspraak.