27 23 Toezicht op den verpleegduur. Dit toezicht is een uitvloeisel van' de overeenkomsten, met de particuliere ziekeninrichtingen aangaande de ver pleging van patiënten geheel of gedeeltelijk voor rekening der Gemeente gesloten. Het heeft nader ten doel om uit overleg tusschen zieken- huisgeneesheeren en gemeentelijke geneeskundigen het tijdstip te bepalen, waarop de verpleegden zonder bezwaar de inrichting kunnen verlaten om in de eigen woning de verdere verzorging te ondergaan. Dit contact is noodig, aangezien dit tijdstip in den regel door huiselijke omstandigheden wordt beheerscht, waar omtrent de ziekenhuisgeneesheeren geheel in het onzekere verkeeren, de geneeskundigen van den dienst daarentegen waardevolle inlichtingen kunnen verstrekken. Laatstgenoemden toch zijn bij het controlebezoek voor de opname in de gelegenheid geweest de situatie van nabij te leeren kennen, terwijl bovendien tot hun kompetentie de beoordeeling te rekenen valt, welke zorgen buiten en behalve de medische behandeling door de Wijkvereeni- ging aan huis kunnen worden besteed, resp. welke sociale maatregelen getroffen kunnen worden om de definitieve In 2424 gevallen werd dus tot opname geadviseerd of te zamen met die, welke spoedshalve vanuit den Centralen post werden goedgekeurd: 4668 gevallen tegen 3893 in 1919, waarvan het advies overeenkomstig de aanvrage kon uit vallen. De opname was voor de gezamenlijke gevallen gemoti veerd: 707 maal op grond van het besmettelijke karakter der aandoening; 2502 maal op grond van de omstandigheid, dat een bij zondere behandeling of verpleging, c.q. observatie werd noodig geoordeeld, die slechts in een inrichting kan wor den gegeven en 1459 maal op grond van slechte woontoestanden. Verhoudings-cijfers, die wel duidelijk de groote betee- kenis van het vraagstuk van „woning en bewoning” doen uitkomen. Voor Sanatoriumverpleging zijn 224 aanvragen in be handeling genomen. Hierbij zijn ter bevordering van een goeden gang van zaken ietwat meer formaliteiten te ver vullen dan voor de ziekenhuisopname noodig is, hetgeen evenwel praktisch geen bezwaren oplevert, inzooverre het spoedkarakter hierbij niet zoozeer op den voorgrond treedt. In 214 gevallen kon conform de aanvrage worden beslist. VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKÜNDIGE K1ENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 930