ziekten
140
310
887
11
11
2024
48
272
546
1
4
2338
27
Aard der ziekte.
1920.
1
Totaal
2902
3691
d e
Febris typhoïdea
Diphtheric
Roodvonk
Vlektyphus
Dysenterie
Pokken
Cerebro-spinaal meningitis
Scabiës
Aantal gevallen.
1919.
Gegevens aangaande
afzonderlijk.
Febris typhoïdea. Hiervan kwamen 48 gevallen ter ken
nis. waarvan 22 in de maand Mei, meerendeels in den om
trek der Hoefkade; de overige waren niet al te onregel
matig over de andere maanden verdeeld.
slechts 10,22 per duizend bewoners tegen 11,93 in 1919.
Voor Nederland waren deze cijfers 11,86 en 13,17. Ook de
zuigelingensterfte vertoont deze gunstige verhoudingen.
Zij beantwoordt aan het cijfer 46,48 tegen 63,85 in 1919.
Voor het Rijk bedroeg deze sterfte resp. 72,84 en 84,15 per
duizend.
Besmettelijke ziekten.
Voor het houden van algemeene beschouwingen aan
gaande de besmettelijke ziekten bestaat er, gezien den
eveneens gunstigen status epidemicus over 1920, geene bij
zondere aanleiding.
Uit het hieronder volgende naar de gegevens van den
Ontsmettingsdienst gevormde staatje van aangiften van
die ziekten, welke zijn genoemd in de Wet van 4 Decem
ber 1872, S. 134 en waarbij het jaar 1920, hier over den vol
len termijn, met 1919 wordt vergeleken, blijkt, dat het ver
slagjaar ook te dezen aanzien over het algemeen gunstiger
cijfers geeft.
Hoewel voor de vergelijking van geen beteekenis, moge
hier alsnog opgemerkt worden, dat in deze opgave niet
begrepen zijn de navolgende, als vermoedelijk aangegeven
gevallen, die bij voortgezet onderzoek niet als zoodanig
werden gehandhaafd: 27 febris typhoïdea, 99 diphtheric,
9 roodvonk en 22 meningitis eerebro-spinalis epidemica.
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. 27