36 8 VERSLAG VEREESIGING VOLKSRAD. Personeel. Het personeel vervulde zijn taak tot volle tevredenheid, in de betrekking- van badmeester aan het badhuis aan den Zuid-West-Buitensingel, opengekomen door het overlijden van den badmeester H. Witmus op 31 December 1920, werd voorzien door de benoeming als zoodanig van D. Verschuur, die op 1 Februari 1921 zijn dienst aanvaardde. De hulpbadknecht R. Kramer, sinds enkele maanden ziek, overleed op 11 Februrai 1921; door eenigszins andere ver- deeling van het werk behoefde geene aanstelling van een vervanger voor hem te volgen. Door het vervallen van het wasschen der handdoeken werden op 1 Juli de wasch- vrouwen ontslagen. Op uitnoodiging van B. en W. waren de arbeidsvoor waarden en salarisregeling van het personeel in dienst bij de Vereeniging en werkzaam in de gemeentelijke bad inrichtingen in overeenstemming gebracht met die van in andere diensttakken gelijkstaand gemeente-personeel. De aan het slot van ons vorig jaarverslag vermelde voor stellen aan B. en W. betreffende een pensioenregeling voor bet personeel, werkzaam in de gemeentelijke badhuizen, werden echter ook in den loop van dit jaar nog niet ver wezenlijkt. In het midden van het jaar moest het Bestuur van den Directeur van den Dienst der Stadsontwikkeling en Volks huisvesting vernemen, dat de mogelijkheid bestond, dat binnenkort tot de stooping van de Gem. Badinrichting aan de Riviervischmarkt zou moeten worden overgegaan, waar in het Bestuur aanleiding vond terug te komen op zijn verzoek, neergelegd in het dezerzijdsch schrijven van 8 Juni 1917 om bij slooping van het gebouw en bij de uitgifte van terreinen aan den nieuwen verkeersweg een voldoend ter rein beschikbaar te houden voor een nieuw badhuis. Over een desbetreffend toegezegd mondeling overleg met den Wethouder van Openbare Werken leeft het Bestuur nog steeds in blijde verwachting. Intusschen werd door het Bestuur nog overleg gepleegd gegeven, hoewel reeds in de maanden Juni belangrijke daling was ingetreden; doch later in het jaar verflauwde de ijver en trad ook hier aan het licht een zorgeloosheid, bij enkele scholen zeer- ver gaande voor de baden. Het is te hopen dat het mogelijk blijke in deze afdoende maatregelen te treffen. De exploitatie leverde een verlies op van f 5.793,37'’; vergelijking met het jaar 1920 is natuur lijk niet mogelijk.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 1067