15 2. Samenstelling en Handelingen der Kamer. op de buitengewone tijdsomstandigheden (valuta-concur- rentie) of ook als retorsiemaatregel wenschelijk achtten. Bij K. B. van 6 Mei 1921 werd door Minister de Vries een wetsontwerp ingediend tot verhooging van het tarief van invoerrechten, waarbij van alle goederen, die tot dusverre met 5 van de waarde waren belast, thans 7 geheven zou worden, terwijl het tarief van andere aangewezen goe deren bedreigd werd met een verhooging tusschen 33 en 60 Een van de eerste regeeringsdaden van Minister de Geer was het intrekken van het tariefontwerp. De kwestie bescherming of vrijhandel kwam ook ter sprake in verband met de steeds toenemende werkloosheid. Op 31 Januari 1921 bedroeg het aantal werkloozen in ons land 27000, tegen 19000 op 31 Januari 1920. Van sommige kanten werd aangedrongen op beschermingsmaatregelen ter bestrijding van de werkloosheid. Andere wezen er op, dat dusdanige maatregelen hoogstens het kwaad zouden verplaatsen. Zelfs werd door velen juist vrijhandel als remedie genoemd. In den aanvang van het jaar vond een interpellatie van het Kamerlid v. d. Tempel plaats. Zijn motie, waarin steun bepleit werd door het doen verrichten van groote rijkswerken en een steunregeling a fonds perdu aan de werkloozenkassen, werd met groote meerderheid verworpen. Aangenomen «werd een motie v. Rijswijk, om snelle maatregelen te nemen ter bevordering en verzeke ring van den normalen gang der productie in overleg met de organisaties der verschillende sociale groepen. In het afgeloopen jaar werden door de Kamer in de door haar tijdelijk betrokken lokalen in het Gebouw Mercurius aan het Noordeinde, slechts drie openbare vergaderingen gehouden. Voorts werden er nog enkele huishoudelijke commissievergaderingen gehouden. De oorzaak van het klein aantal gehouden openbare ver gaderingen, lag in het demissionnaire karakter der Kamer in verband met de invoering in Maart van het afgeloopen jaar der Wet op de Kamers van Koophandel 1920. De Kamer kwam slechts bijeen voor die gevallen, waar voor het volstrekt noodzakelijk was onderling van ge dachten te wisselen, terwijl voor alle andere gevallen de werkzaamheden der Kamer naar het bureau der Kamer werden verlegd. Op 31 December 1921 was de samenstelling der Kamer als volgt: H. J. Borghols, Voorzitter; G. M. de Niet, plaats vervangend Voorzitter; J. H. A. J. van Goch, W. den Duik VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. 42

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 1086