38 Bakkerij. De klaagtoon van het vorige jaar over klein debiet wordt nog algemeen gehoord; nieuwe gezichtspunten deden zich daaromtrent niet voor. De crisistoestand is 16 April officieel beëindigd door afschaffing van het, door prijs-toenadering buiten gebruik geraakte, „regeerhigs- bruinbrood”; officieus bleven de crisis-naweeën door een ongezond wantrouwen in het juiste werken van de onder linge concurrentie. De voorlichters, die dat wantrouwen aanwakkerden, bedachten niet voldoende, dat de industriee- len gebukt gaan ouder hoog opgevoerde bedrijfskosten, welke zij maar niet plotseling naar willekeur kunnen terug brengen tot den stand van vroeger, zoodat het klagen over prijs-opdrijveu en woekerwinst geen grond had. De vrij gelaten concurrentie zorgt daar beter voor, maar moet Melkinrichtingen. Dit bedrijf heeft in het afgeloopen jaar weer voor het eerst zonder directe of indirecte hulp van de regeering gewerkt. De aanvoer van de noodige grondstoffen was voldoende en de verkoop der producten bevredigend. De onkostenrekeniug wordt echter steeds booger door de belastingen en door de toepassing van de voorschriften der Arbeidswet. Deze wet werkt zeer belemmerend op de uit oefening van het bedrijf. in het binnenland gestegen. Tengevolge van de aanhoudende malaise en de Duitsche concurrentie is de omzet voor den export belangrijk teruggeloopen. De exploitatie-kosten zijn belangrijk gestegen, mede als gevolg van den acht-urigen arbeidsdag, die ook in dit bedrijf, zoowel direct als indirect, zijn nadeeligen invloed heeft doen gelden. Azijnfabricatie. De reeds in 1920 ingezette daling van de grondstoffen voor de azijnfabricatie (spiritus) zette zich in de eerste maanden van 1921 onafgebroken voort, de prijs daalde van c.a. f 80,(per ELL. van 100 in Januari 1921 tot c.a. f 30,in Mei 1921. Waar juist in de eerste maanden van het jaar voorraden voor het seizoen moeten worden ge maakt, bracht deze daling een aanzienlijk verlies mede. Concurrentie van de azijnesseuce en ook invoer van Duitsch- land namen wederom toe. Door het gunstige weder ge durende het zomerseizoen en de geringe fruitoogst was de omzet bevredigend met uitzondering van den verkoop aan haringinleggerjjen die, anders afnemers van beteekenis. thans ongeveer niets afnamen. Over voldoende grondstoffen kon steeds worden beschikt en arbeidsmoeilijkheden deden zich niet voor. 42 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 1109