113
3°. Het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap
meldt ons:
Door de aandeelhouders werd in de Vergadering van
25 Mei 1921 in beginsel besloten tot herbouw van de
zalen en tot aanbouw van een nieuwe zaal.
Het ledental bedroeg 31 December 1921 ongeveer 1800.
met twee
leerlingen
leerlingen
H. Boeiers van Lennep, 2e secretaris en G. Snel, Secre-
taris-penningmeester.
Het ledental bedroeg 1 Januari 1922, 235.
Negen Bestuursvergaderingen en drie ledenvergade
ringen zijn er gehouden. Drie voordrachten werden er
gegeven: den 13en Januari door den heer J. H. Hoitingh
met het onderwerp: Het een en ander over stadstuinen;
den 26en Januari door den heer N. v. Foeteren, Inspec
teur van den Phytopathologischen Dienst te Wagenin-
gen met voortzetting van zijn onderwerp: Bestrijding
van Plantenziekten in stadstuinen; en ten slotte op 9
Februari door den heer C. H. J. Cunaeus van Delft
over: Sier- en Nutplanten.
Een speciale Dahliakeuring werd in samenwerking
met de Nederlandsehe Dahliavereeniging en het Kon.
Zoöl. Bot. Genootschap in September gehouden, daarna
eene groote Voorjaarskeuring en Tentoonstelling in
April 1922.
De Tuinbouwcursussen waren als steeds goed bezet
en de vraag om Tuinbon won der wijs groot.
De in 1920 aangevangen Tuinbouwcursus
klassen eindigde den 15en Maart 1921; 17
werden bevorderd tot de le klas, terwijl 11
een getuigschrift uitgereikt werd.
De in 1920 aangevangen cursussen voor Volwassenen,
le den Tuinbonwteekencursus en ten 2e den Spec, cursus
in Bloemisterij werden 24 Maart gesloten, aan 12 deel
nemers van eerstgenoemden en aan 16 deelnemers van
laatstgenoemden kon een getuigschrift gegeven worden.
Den 3den October werd met 'den Tuinbouwwinter-
cursus weder begonnen en werd met den Tuinbouw-
teekencursus aangevangen, terwijl den 5den October een
Speciaal cursus voor Volwassenen in Bemestingsleer
aanving.
Verder gaf het bestuur, waar gewenscht, de gevraagde
adviezen of inlichtingen.
8