46 2 VERSLAG CONSERVATORIUM VOOR MUZIEK. van Uwe Excellentie van 22 Januari 1921, no. 60 Afd. K. W. op zijn verzoek eervol ontslag verleend. De leeraar L. W. Schweitzer, die de lessen van den leeraar Hendriks ge durende diens ziekte-waarnam, werd met de leiding der tubaklasse belast. Aan de leerares Mejuffrouw M. J. E. Bol werd vanaf 1 Januari 1921 een ziekteverlof van zes maanden verleend; in dien tijd werden haar lessen waargenomen door de dames Jonkvrouwe Repelaer van Driel, Phine de Nocker en Gusta Scheepmaker. In plaats van den heer J. J. C. Goemans werd de heer M. W. van der Pas met ingang van 1 Januari 1921 door onze Commissie benoemd tot pianist-aceompagnateur der Opera-klasse op eene jaarwedde van f 400,Mejuffrouw W. M. V. J. den Berger verklaarde zich bereid in verband met de omstandigheid, dat de Commissie voor 1 Januari 1921 nog geen geschikte opvolgster voor de leiding der declamatieklasse had gevonden, nog tot einde Maart 1921 hare lessen te blijven geven. Met ingang van 1 April 1921 werd in hare plaats door de Commissie tot tijdelijk leerares in Methodisch spreken en declamatie benoemd Mejuffrouw M. A. H. van Royen op eene jaarwedde van f 900,—. De heer J. H. Stotijn, welke sedert het vertrek van den leeraar D. P. W. van Emmerik in 1919 door onze Commissie met de leiding der hobo-klasse werd belast, verkreeg eene aanstelling als vast-leeraar bij beschikking van Uwe Excel lentie van 26 Maart 1921 no. 15781 afd. K. W. zulks op eene jaarlijksche bezoldiging van f 1200, In de plaats van den in November 1920 overleden leeraar E. Preus werd de heer C. Heyer met ingang van 1 April 1921 door onze Commissie benoemd tot tijdelijk leeraar in het hoornspel op eene jaarwedde van f 1200, Aan den heer C. J. van Heyst werd in verband met zijn vertrek naar het buitenland met ingang van 1 September 1921 eervol ontslag verleend als leeraar der fagotklasse. De hierdoor ontstane vacature werd vervuld door de be noeming van den heer J. Poons, vroeger eerste fagottist aan het Groningsehe orkest, thans in gelijke betrekking bij het Residentieorkest, tot tijdelijk leeraar der fagotklasse op eene jaarwedde van f1200, De heer W. J. Ketjen, die vanaf 1915 als administrateur tot groote tevredenheid van de Commissie van Toezicht aan het Conservatorium verbonden was, ontviel onver wacht op 25 December 1921 door den dood aan de instelling. In hem verliest het Conservatorium een werkzaam voor zijn taak volkomen berekend man, die zich in het tijdbestek

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 1344