47 4 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. J. J. Visser, D. Harberts, J. W. de Jongh, Ch. Krienen en G. C. F. van der Laan. Tot hoofd eener school werden benoemd met ingang van I Januari 1921: J. B. Ubink, 1 Maart: F. B. J. Kuiper en E. Rademaker, 16 Maart: J. J. Moerman, 1 Augustus: Y. Hofstra en D. Goed, 1 September: J. H. Scholten, J. Beitsma en J. de Vos, 5 September: E. de Klerk en Mej. J. Winter, 12 September: G. Popken, J Bijkerk en A. M. Polderman, 15 September: F. Nieuwenhuizen, 19 September: F. van Gunst, F. J. Bruggemau, W. van der Veen, H. Dokter, S. A. de Kievit en A. S. Terpstra, 26 September: W. L. G. Bendeler, 29 September: A. Rodenburg, 1 October: H. van Dam, C. W. J. Natzijl, G. S. Valk, R. Brunsting, M. J. Kel lenbach, P. van der Burgh, J. v. Buren, J. J. A. Weber, C. G. van Kuijk, M. Brouwer, Y. Uhl, J. H. Enter, M. Kramer, A. Miedema en H. Douma, 10 October: K. J. Met- man en J. Ydens, 24 October: I. van Rij, 1 November: J. A. Evera. In verband met de splitsing der scholen en artikel 27 der Lager-Onderwijswet 1920 werd aan de daarvoor in aan merking komende hoofden van scholen het onderwijs in een vaste klasse opgedragen. Nadat de laatste splitsingen (9 Januari 1922) waren tot stand gekomen was dit nog niet het geval met 24 hoofden van scholen; 111 hoofden van scholen hebben een vaste klasse voor hun rekening. In verband met de splitsing der scholen en het toewijzen van een vaste klasse aan de schoolhoofden moest een vrij groot getal onderwijzers en onderwijzeressen worden over geplaatst. Na deze overplaatsingen werd in de bestaande vacaturen zooveel mogelijk vooralen. Ofschoon ook in dit opzicht eerst in 1922 een geregelde toestand ontstaat, werden toch in 1921 een aantal plaatsen reeds vervuld. Op 31 December bestonden nog 19 vacaturen voor onderwijzer en 30 vacaturen voor onderwijzeres. Aan het besluit tot aanstelling van reserve-onderwijzers werd gedeeltelijk uitvoering gegeven door de benoeming op 7 November 1921 van 12 zoodanige leerkrachten. Van deze bedankte één, zoodat op 31 December in dienst waren II reserve-onderwijzers en -onderwijzeressen, van wie echter één voortdurend ongesteld was. Voor den dienst der reserve-leerkrachten werd een voor- loopige regeling getroffen; welke in 1922, wanneer het getal tot ongeveer 25 zal zijn aangevuld, rekening houdende met de opgedane ervaringen, zal moeten worden herzien en definitief vastgesteld. De vervulling van de openvallende plaatsen van onder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 1354