8
weinig opschieten. Zoodra de omstandigheden het toelaten
zal een tweede wetenschappelijke kracht moeten worden
aangesteld.
De heer W. N. Arntzenius hielp ook dit jaar weer de
bezoekers van de leeszaal en gaf hun aanwijzingen bij hun
onderzoekingen. Ook deed hij zelf verscheidene nasporingen,
waarvan die over.de brug aan den N.W. Buitensingel en over
een poort aan de Heerengraeht bijzonder veel tijd namen.
Ten slotte ordende hij het nieuw verworven archiefje der
commissie voor het standbeeld van Spinoza.
Mejuffrouw Mr. Breesnee maakte, toen zij 1 Juli in dienst
trad, een aanvang met het sorteeren en ordenen der groote,
doch zeer gebrekkig beschreven verzameling charters. Zij
bracht de eigenlijke archiefstukken bijeen, ook die tot het
rechterlijk archief behoorend en begon daarna de res-
teerende massa, bestaande uit koopbrieven, eigendomsbe
wijzen e.d. te sorteeren, te combineeren en straalsgewijze
te rangschikken. Deze arbeid was reeds een goed eind
gevorderd, toen zij aan het eind van het jaar den gemeente
dienst verliet.
De heer F. C. van der Meer van Kuffeler zette zijn veel
jarigen arbeid aan het archief der weeskamer voort. De
inventaris van het administratief gedeelte werd door hem
in elkaar gezet en voorloopig vastgesteld. Daarna werd een
alphabetische lijst van boedels opgemaakt. Het bleek dat
er meer dan 2700 beschreven waren. Ten slotte werd een
aanvang gemaakt met het bijeenbrengen der op één boedel
betrekking hebbende stukken. Dan eerst zal het groote
werk gereed zijn, maar dit zal nog eenigen tijd kosten.
Voor het bijeenzoeken is n.l. veel ruimte noodig, maar nu
deze in het gebouw geheel ontbreekt, zal het werk op ge
brekkige wijze en daardoor veel langzamer gedaan moeten
worden.
De beide door de Vereeniging Die Haghe bezoldigde
dames, Mejuffr. Van Kempen en Mejuffr. Ten Klooster
werkten onder toezicht van Dr. Moll geregeld voort aan
het klapperen der notarieele protocollen na 1670. Ook
werden weer vele fiches van den klapper op vroegere
jaren gealphabetiseerd, ingeplakt en gebonden. Twee series,
die van 1650 tot 1660 in 45 deelen en die van 1660 tot 1670 in
50 deelen staan nu op de leeszaal. De serie vóór 1650 is nog
in bewerking.
Mejuffrouw S. van Santen Jut heeft zich, behalve met
eenig bibliotheekwerk, beziggehouden met het ordenen
van het archief der personeele quotisatie, dat overigens
op den duur naar het Rijksarchief zal moeten worden over
gebracht. Daarna werden door haar een groot aantal stuk-
23 VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.