5
VERSLAG van het Rijkshypotheken-Fonds over
1921.
Het Rijkshypotheken-Fonds der gemeente ’s-Gravenhage
heeft zijn ontstaan te danken aan de invoering van de
rijkspremiebouwregeling, waarvan hieronder eene be
knopte schets volgt.
Bij Koninklijk besluit van 8 November 1920, n°. 29 (Staats
courant van 9 November d.a.v. n°. 218) werd bepaald, dat,
met afwijking van het Koninklijk besluit van 6 November
1919, n°. 51, de Minister van Arbeid ten behoeve van den
bouw van woningen bijdragen (in de verdere stukken „pre
mies” genoemd) uit ’s Rijks kas kon toekennen, welke een
door dien Minister te bepalen bedrag per woning niet zou
den mogen overschrijden. Tevens verkregen de Ministers
van Arbeid en van Financiën de bevoegdheid, voor zoover
de benoodigde gelden bij de wet beschikbaar zouden zijn
gesteld, voor den woningbouw voorschotten te verleenen
tot door hen te bepalen bedragen en op nader door hen
vast te stellen voorwaarden.
In de Staatscourant van 12/13 November 1920, n°. 221, ver
scheen eene bekendmaking van den Minister van Arbeid,
welke eenige nadere mededeelingen inhield aangaande aard
en strekking der premieregeling. Tevens werd medegedeeld,
dat de Regeering zou bevorderen, dat voor den bouw met
premie het Rijk zoo noodig hypothecair crediet zou ver
leenen. De credietverleening zou geschieden in dier voege,
dat ten behoeve van dien bouw voorschotten uit ’s Rijks
kas ter beschikking zouden worden gesteld van de ge
meentebesturen, die op hunne beurt deze voorschotten,
onder hypothecair verband, aan de bouwondernemers zou
den verstrekken. De rente der rijksvoorschotten zou wor
den bepaald aan de hand van den geldenden rentestandaard
en werd voörloópig gesteld op 6 de aflossing zou moeten
geschieden in 15 jaren.
In aansluiting op de gemelde bekendmaking bracht de
Minister van Arbeid in de Staatscourant van 7 December
1920, n°. 238, ter algemeene kennis de nadere uitwerking
van de in beginsel bekend gemaakte regelingen.
Aangaande de hypotheken bevatte de laatstgemelde ken-