6
f 1.568.000
pCt.)
pCt.)
pCt.)
1908
1909
284
309
130
314
324
329
189
1910
1911
1914
1915
1916
1918 (4'/2 pCt.)
1918 (5 pCt.)
1919 (5 pCt.)
1919 (5'/2 pCt.)
1921 (Mei-leening)
27
16
2
26
105
10
161
71
57
98
237
127
121
244
259
678
931
568
444
324
518
4
VERSLAG GROOTBOEK DER GEMEENTESCHÜLD.
5,
>5
9>
99
99
99
99
99
Totaal 3481 obligaties.
1921 (Oetober-leening)
1906 (f 10.000.000,—
1906 1.250.000,—)
1907
41 obligaties.
pCt.)
B (3'/2 pCt.)
O (4
D (4'/2 pCt.)
E (5
F (5'/2 PCt.)
G (6
18 obligaties op Grootboek A (3
Totaal 3481 obligaties.
Ingeschreven zijn van de
leening 1886
1889
1894
1897
1899
1902
1905
Deze inschrijvingen zijn gedaan:
door 110 particulieren tot een nominaal
bedrag van
door 16 instellingen tot een nominaal be
drag van1.913.000,
(Bedoelde instellingen zijn: 7 pensioenfondsen en 3
fondsen met andere bestemming, 1 spoorwegmaatschappij,
1 hypotheekbank, 1 instelling van weldadigheid, 1 burger
lijk armbestuur, 1 bij testament in het leven geroepen
stichting en 1 instelling van maatschappelijken aard.)
84 ingeschrevenen zijn alhier gedomicilieerd.
42 elders in Nederland gedomicilieerd.
De verdeeling der inschrijvingen over de Grootboeken is
als volgt: