9
5
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.
HOOFDSTUK III.
Overzicht van den stand der arbeidsmarkt.
met het gewone Rijks- en gemeentesubsidie) zouden over
treffen. Voor de aan de leden uit te keeren bedragen werden
maxima vastgesteld. In gemeenten, welke niet zouden
willen medewerken, zou elke uitkeering aan leden der be
trokken kassen in 1922 achterwege blijven.
De gemeenteraad besloot op 19 December 1921 mede
werking aan die regeling te verleenen.
In verschillende bedrijfstakken was de werkgelegenheid
in het jaar 1921 minder bevredigend. Een nadere beschou
wing daarvan ten opzichte der verschillende vakgroepen
volgt hier:
Hou wbedrijven.
Afgezien van de gewone seizoenwerkloosheid en de stag
natie, door vriezend weder veroorzaakt, bleef de werkge
legenheid in het bouwbedrijf vrij gunstig. Het tewerkstellen
van buitenlandsehe metselaars en stucadoors heeft, aan
gezien de vraag naar arbeidskrachten het aanbod overtrof,
geen nadeeligen invloed op de werkgelegenheid in dezen
bedrijfstak gehad. In de groep grondwerkers was door
werkaanbod van plattelandbewoners de toestand niet zoo
gunstig. In bestekken van den Dienst der Gemeentewerken
en den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting
werd opgenomen de bepaling, dat van de benoodigde grond
werkers zooveel mogelijk in dienst moeten worden genomen
dezulken, die op het tijdstip der gunning van het werk ge
durende de laatst verloopen 6 maanden bun woonplaats in
de gemeente hadden, welke bepaling later over de andere
ongeschoolde bouwvakarbeiders is uitgebreid.
M eubelindustrie.
In deze industrie waren zoowel de lage stand der buiten-
landsche valuta als de verminderde koopkracht der ver
bruikers tengevolge van de algemeene malaise oorzaak van
vermindering van werkgelegenheid. Op enkele uitzonderin
gen na (levering van scheepsbetimmering en -meubileering)
werd een verkorte werkweek ingevoerd. Bij de stoffeerders
en behangers bleef de werkgelegenheid grooter.
Metaalbewerkers.
Bij deze, uit vele bedrijfstakken bestaande groep, was
in de meeste bedrijfstakken voldoende werk. Een uitzonde-