10
1586
488
171
2245
575.—
9.494,50
21.095,-
103
125
228
12
101
120
63
296
2 371
17
125
412
37
591
f
ad f 198.423,80
61.688,50
33.362,—
26.940,—
f 58.104,50
f 345.856,50
ad
ad
f 293.474,30
780,—
12.150,—
61.047,—
11.654,—
f 85.631
6
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
1 487
f 202.121,-
f
f
Totaal
c.
f
van
r>
99
Bedrag.
a.
133.763,—
met ander onderpand dan
effecten
b. met effecten als onderpand.
Totaal
r
r>
n
•n
y>
n
r,
f 50
„100-
n
T)
Aantal
leeningen.
a
b
c
n
meerder minder
dan in 1920.
f 3.697,20
23.942,50
24.742,50
f 52.382,20
Het totaal-generaal der uitgeleende gelden bedroeg:
wegens leeningen op onderpand
voorschotten op pensioenen.
andere geldleeningen
Totaal
tegen f 3.269.929,02 in 1920, eene vermindering dus van
f 137.790,25.
f 50,—
100,—
250,—
„500,-
Zoodat er een verschil valt aan te wijzen in:
meerder minder
dan in 1920.
99
223 106 ad. f 2.054.734,85
459 ad.
223 565 ad. f 2.188.497?85
6. Aflossingen.
Leeningen op onderpand.
Afgelost werden:
aan Particulieren:
leeningen tot en met
van f 51,—t/m.
„101,-
251,—
f 2.341.605,55
444.676,72
345 856,50
f 3.132.138,77
Transport
aan Rijkspersoneel:
leeningen tot en met
van f 51,t/m.
101,- 250-
„251,- 500,—
In 1920 werden verstrekt aan:
a. Gemeentepersoneel
b. Rykspersoneel
Particulieren
Te zamen