By lage 11 VERSLAG omtrent den toestand der werken en den uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding van ’s-Gravenhage over het dienstjaar 1921. I. Beheer. Bij den aanvang van het verslagjaar bestond de Com missie van Bijstand in het beheer der Duinwaterleiding uit den voorzitter, den Wethouder voor de Gemeentebe drijven, den heer A. C. A. van Vuuren, de heeren W. P. G. Helsdingen, J. J. Verburg, W. A. T. de Meester en W. den Duik Jacz. De heer Den Duik verzocht 22 Maart ontslag als raadslid, terwijl de heer Helsdingen den 18en April den wensch te kennen gaf hem om gezondheidsredenen te willen ontheffen van het lidmaatschap der Commissie. In deze vacatures werd voorzien in de Raadszitting van 6 Juni door de benoeming van den heer C. Vrolijk en in die van 2 Mei door de benoeming van den heer J. A. H. W. Cramer. De heer Helsdingen, die een reeks van jaren deel der Commissie heeft uitgemaakt, overleed den 20en Augustus 1921. Een woord van erkentelijkheid voor het vele, dat de overledene in het belang van het bedrijf heeft verricht, is hier op zijn plaats. II. Toestand der werken. a. Watervang. Volgens de dagelijksche metingen op het Pompstation bedroeg in het verslagjaar de neerslag ter plaatse 477,3 m.M. (in 1920: 538,3 m. M„ in 1919: 683 m. M.) met een maxi mum gedurende een maand van 87,1 m.M., in Augustus, en met een maximum, binnen één dag, van 68 m.M. op 3 Juni. De gemiddelde regenval over de laatste 45 jaren bedroeg 686,7 m.M. per jaar. Uit den aard der zaak deed zich het verschijnsel van den buitengewoon geringen neerslag van 1921, met een tekort van niet minder dan 209,4 m.M. op het laatstgenoemde ge middelde, zeer merkbaar gevoelen in den toestand der watervang. De bovengrondwaterstanden, zooals ze geregeld eenmaal per maand in de peilputten werden waargenomen, vertoon den in den loop van het verslagjaar een algemeene daling, evenals ook de waterstanden in de verzamelkom, gelijk, wat het laatste betreft, uit de grafiek van bijlage No. 2 blijkt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 274