23
HOOFDSTUK IV.
Geldmiddelen.
een
4.893.652,35
f 143.211.021,325
- 138.317.368,975
trawlvisscherij (17 Januari); oprichting monument „Le
ger en Vloot” aan den Strandweg (28 Februari)reorga
nisatie bad bedrijf der Maatschappij Zeebad Seheveningen
(14 Maart); verhuring tentoonstellingsgebouw Scheve-
ningen (21 Maart); Art. 94 Bouw- en Woonverordening
wordt op 1 Mei 1921 van kracht (24 April); verpachting
standplaatsen voor kiosken, wagens, enz. (23 Mei); be
ëindiging van het gebruik der Oranjekazerne door het
Rijk (18 Juli); oprichting monument voor verdronken
Scheveningsehe visschers aan den Seheveningsehen weg
(29 Augustus); bouw nieuwe operatieve afdeeling Ge
meenteziekenhuis Zuidwal (29 Augustus); procedure
tegen het Centraal Ver rekenkantoor voor brandstoffen
over het aandeel .der Gemeente in het restitutiefonds
(29 Augustus); verhuring van muur- en schuttingvlakte
voor reclame (17 November).
Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten
rekening (art. 221 der Gemeentewet) over het dienstjaar
1920 bedragen:
Verder verwijzen wij naar de staten (Bijlagen 1 en 2),
die den aard der ontvangsten en der uitgaven afzon
derlijk vermelden.
Het voordeelig saldo der rekening is ontstaan uit het
verschil van het voordeelig saldo der gewone ontvang
sten en uitgaven ad f 5.950.239,79 en het nadeelig saldo
der buitengew. ontvangsten en uitgaven ad f 1.056.587,44.
Over het vermoedelijk saldo van „gewoon” werd ten
bate van den dienst 1921 beschikt tot een bedrag van
f 8.532.145,06, zoodat ten slotte ten laste van den gewonen
dienst 1922 kwam een nadeelig saldo van f 2.581.905,27.
de ontvangsten
en de uitgaven
zoodat de rekening sluit met
voordeelig saldo van