By lage 13 I. Beheer der Fabriek. II. Algemeene beschouwingen. De Electriciteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, be staande uit de heeren Prof. C. L. van der Bilt, J. J. Ver- burg, J. J. van Langen en L. F. Duymaer van Twist, terwijl de Wethouder, de heer A. C. A. van Vuuren, als Voor zitter optrad. JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk Elec- trisch Bedrijf van ’s-Gravenhage over 1921. Het derde ketelhuis kwam grootendeels gereed en een der daarin geplaatste ketels kwam in bedrijf, terwijl de werk zaamheden aan den tweeden ketel flinken voortgang hadden. Ook dit jaar was de maximum belasting geringer dan verwacht werd, zoodat het er nu allen schijn van heeft, dat dit het gevolg is van de Arbeidswet, die maakt, dat de kracht- en lichtlevering niet samenvallen. De laatst geplaatste machines gaven dikwijls aan leiding tot klachten. Herhaaldelijk moesten zij buiten be drijf gesteld worden, hetgeen zelfs eenige malen een onderbreking van de stroomlevering tengevolge had. Teneinde de onaangename gevolgen van de stroomonder- brekingen te voorkomen, werd hij het stijgen van de be lasting een wijziging in de machines aangebracht, waar door een grootere bedrijfszekerheid werd verkregen, doch waardoor de economie van het bedrijf ongunstig werd beïnvloed. Aan het einde van het verslagjaar waren de noodige reparaties aan deze machines nog niet uitgevoerd. Het aantal aangesloten installaties steeg van 46.643, waarvan 455 bij coöperatieve woningbouwvereenigingen en gemeentelijke woningblokken op 31 December 1920 tot 53.943, waarvan 457 bij coöperatieve woningbouwvereeni gingen op 31 December 1921.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 393