16
9
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
genomen
Voordien bedroeg dit recht een vast bedrag van f 20,—
per bom en f 30,per logger, welke ook de grootte was
van het vaartuig.
In totaal werd gedurende het verslagjaar een bedrag van
f 26.979,17 aan havengeld ontvangen.
De ontvangsten gedurende de laatste jaren bedroegen in:
1921 f 26.979,17 1916
1920 28.054,27 1915
1919 31.343,87 1914
1918 20.864,06 1913
1917 12.002,66' 1912
f 27.915,10»
21.491,03»
20.008,92»
18.534,16
14.720,72
In het jaar 1921 werden 285 abonnementen
en wel:
117 maal voor vaartuigen, uitsluitend de verschvaart uit
oefenende;
127 maal voor vaartuigen, zoowel de haring- als de versch
vaart uitoefenende;
16 maal volgens tarief G;
24 E;
1 voor jachten.
Van bovenbedoelde 127 abonnementen voor haring- en
verschvaart werd in 29 gevallen ingevolge Raadsbesluit
van 20 Juni 1921 verminderde betaling toegestaan, aange
zien de betrokken schepen elders overwinterd hadden.
Per reis werd 837 maal betaald en wel:
54 maal voor versehvaarders;
55 haringvaarders;
415 kustvaarders;
111 voor vaartuigen volgens tarief G;
1 a -
a»7-1 _n.,
15 jachten;
36 volgens tarief F.
Duinwater. Voor de levering van duinwater kwamen
gedurende het verslagjaar 1695 aanvragen in, aan welke
aanvragen tot een totaal van 10.966.800 L. werd voldaan en
waarvoor het verschuldigde bedrag van f 4.274,75 werd
ontvangen.
Kadegeld. Aan kadegeld werd ontvangen een bedrag
van f 425,11. Deze ontvangsten waren verschuldigd van
partijen haring, van de vorige teelt, welke gedurende de
eerste weken van 1921 door gebrek aan ruimte in de opslag
plaatsen, nog op de kade bleven liggen. Doordat de aan
voeren der teelt 1921 zoo gering waren, konden deze on-
iriiddellijk na de lossing worden opgeslagen, zoodat hier
over geen kadegeld verschuldigd was.