17 9 VERSLAG GEMEENTE PLANTSOENEN. d. Plantsoenterreinen. 1.48.73 221.06.16 H.A. Wandel- en ruiterpaden. e. —.18.27 —.07.20 —.10.05 —.07.30 —.72.59 —.54.00 Zoodat de terreinen op 31 Decemoer 1921, een totale oppervlakte hadden van Op 31 December 1920 hadden de plantsoen terreinen der gemeente een gezamenlijke oppervlakte van217.88.02 H.A. In 1921 vermeerderde deze oppervlakte door: aanleg van een strook plantsoenterrein, tus sehen den muur rondom de buitenplaats „Zorgvliet” en de Adriaan Goekooplaan, de Johan de Witt- en de Jaeob Catslaan, met aanleg van plantsoenterrein in het bouw plan „Groenhoven”: le. langs de Burnierstraat, met 2e. langs de Groenhovenlaan, met beplanting met dennen van een duinkop langs de N.O. zijde van den Waalsdorper- weg, met aauleg van het Vaalrivierplein, met aanleg van het Kamperfoelieplein, met aanleg van het Cromvlietplein, met. De gezamenlijke lengte en oppervlakte van de afzonderlijk gelegen wandelpaden in: de Scheveningsche Boschjes, de Nieuwe Scheveningsche Bosehjes, het Nieuwepark, het villapark „Zorgvliet”, de Bosehjes van Poot met het daar aan grenzende duinpark in de Westduinen, het duinpark tussehen den Pompstations- en den Klatteweg, de paden gelegen tussehen de gemeentekweekerij, den Kweekerijweg en den Klatteweg, de paden gelegen langs den Waalsdor- perweg, op het Belvédèreterrein, op de buitenplaats „Vreugd en Rust” te Voorburg, in het wandelpark „Marlot”, in het plantsoenterrein bij de IJperschestraat en in het duinpark ten N.O. van de Johan van Oldenbarneveltlaan nabij de Doornstraat, vermeerderde noeh verminderde in het afgeloopen jaar. Zij behielden dus dezelfde totale lengte en oppervlakte als het jaar te voren, n.l. 31.134 M. en 93.463 M2. In de lengte en oppervlakte van de zich in de Seheve- ningsche Bosehjes bevindende ruiterpaden, kwam het afge loopen jaar evenmin verandering. Zij behielden dus ook de in het vorige jaarverslag genoemde lengte van 2072 M. met een oppervlakte van 4445 M2.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 525