61
Voor de lichting 1922 werden
3
3
1
7
3255
Ingeschreven
Afgevoerd werden:
wegens overlijden
op last van den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland
op grond van art. 21, le lid, 7° van
de Milltiewet
12 verlofgangers der lichting 1914, 18 der lichting 1915
48 der lichting 1916, 56 der lichting 1917, 70 der lichting
1918, 228 der lichting 1919, 363 der lichting 1920 en 302
der lichting 1921, die na het volbrengen van de eerste
oefening in het genot van groot verlof werden gesteld
en 538 verlofgangers komende uit andere gemeenten.
Voor vertrek naar elders werden af geschreven 230
verlofgangers.
Herhalingsoefeningen werden (gehouden voor de zee-
miliciens van de lichting 1919, terwijl aan het Jaarlijksch
Onderzoek zijn onderworpen geweest de dienstplichtigen
van de lichtingen 1918 en 1919.
In 1921 werden voor den duur van één jaar van den
dienst bij de militie door Gedeputeerde Staten vrijge
steld: van de ingeschrevenen voor de lichting 1922:
61 wegens het bekleeden van een godsdienstig-
menschlievend ambt. enz.
165 wegens kostwinnerschap;
en bij Kon. Besluit: van de ter inlijving bestemde- en
van de ingelijfde dienstplichtigen, behoorende tot de
lichting 1922 en vorige lichingen:
70 wegens toekomstige woonplaats of wegens woon
plaats in de Koloniën;
7 wegens het bekleeden van een godsdienstig-mensch-
lievend ambt, enz.;
6 wegens persoonlijke onmisbaarheid;
160 wegens kostwinnerschap.
Om verschillende redenen werden voor goed vrijge
steld 44 dienstplichtigen, behooreonde tot de lichting
1921 en vorige lichtingen.
Behandeld werden 490 verzoeken om vrijstelling als
kostwinner van den militiedienst.
XJ
Jongelingen.