61
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
lijke bedragen, welke door den Dienst voor het nakomen
zijner verplichtingen tegenover derden, tijdelijk als kas
geld moesten worden opgenomen.
Art. XIII „Uitkeeringen aan de Gemeente voor zoover
niet onder andere artikelen verantwoord”.
De op dit artikel verantwoorde uitkeeringen, zijnde de
onder de Baten op art. VI „Inkomsten terzake van niet in
het Grondbedrijf ingebrachte gronden” en op art. VII „In
komsten terzake van niet bij den Woningdienst in beheer
zijnde woningen” geboekte bedragen, overschrijden in ver
band met meerdere inkomsten de raming.
Art. XV „Aanleg en uitbreiding” (Zie ook art. X der
Baten).
Het verwerkte bedrag bleef beneden de raming; het ver
schil wordt naar de begroeting voor 1922 overgebracht.
Ten aanzien van de Baten valt het volgende op te
merken.
Art. I „Inkomsten Grondbedrijf”.
Op dit artikel werd belangrijk meer ontvangen dan aan
vankelijk was geraamd, in hoofdzaak door erfpachten en
opbrengst verkochte gronden.
Art. II „Inkomsten Woningdienst”.
Ook op dit artikel valt een niet onbeduidende overschrij
ding te constateeren.
Art. III „Opbrengst van de voor rekening der Gemeente
uit te voeren werken en leveringen en te verrichten
diensten”.
Om de redenen genoemd bij art. IV der Lasten, had ook
op dit artikel een belangrijke overschrijding plaats.
Art. V „Uitkeeringen van de Gemeente voor zoover niet
onder andere artikelen verantwoord”.
Het bedrag van dit artikel blijft beduidend beneden de
raming, in hoofdzaak verband houdende met de geringere
uitkeering, wegens nadeelig saldo van den buitengewonen
dienst van het Grondbedrijf.
Art. VIII „Rente van kasgeld, disconto, enz”.
Op dit artikel, hetwelk aanvankelijk voor „Memorie” was
uitgetrokken, werd verantwoord de rente van het over
tollige kasgeld.
De uit dezen hoofde geboekte bate compenseert nagenoeg
geheel de overschrijding van art. X der Lasten.
Overigens geeft de Bedrijfsrekening geen aanleiding tot
bijzondere opmerkingen.