20 6 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. gevallen was blijkens den staat op bladzijde 7, zeer groot. Krachtig werd opgetreden tegen de in belangrijke mate heerschende besmetting met ongedierte (wandluizen) van woningen, huisraad, lijf- en bedgoederen. Ook de verlich ting van de niet aan de Gemeente toebehoorende openbare straten, werd belangrijk verbeterd. Het aantal ingekomen en behandelde klachten betref fende onderhouds- en bouwgebreken bedroeg in het afge- loopen jaar 1329; in 1920 bedroeg dit aantal 1037. Ten aanzien van 2671 gevallen werd ondershandsche be moeiing verleend met betrekking tot voorziening behoe vende woningtoestanden. Het aantal uit krachte van de Woningwet en van de bepalingen van de Bouw- en Woon verordening door Bur gemeester en Wethouders uitgevaardigde aanschrijvingen, bedroeg 165. Het aantal door den Dienst gedane aanschrijvingen be droeg 117. In 17 van deze gevallen leidde het ondershandsch overleg niet tot het gewenschte resultaat en moest behan deling door tusschenkomst van Burgemeester en Wethou ders volgen. Krachtens artikel 8c 2e lid der Woningnoodwet, inwer king getreden bij Koninklijk Besluit van den 24sten Maart 1921, no. 8 (Staatscourant no. 59 van 24 Maart 1921), werden 18 schriftelijke waarschuwingen tot het aanbrengen van voorzieningen aan woningen gedaan. In 4 gevallen bleven de eigenaren in gebreke aan de waarschuwing gevolg te geven en werden de werkzaamheden van Gemeentewege uitgevoerd. Lastgeving tot slooping werd gegeven ten aanzien van zes getimmerten. In 4 gevallen werd aan de lastgeving vol daan; voor twee getimmerten werd na een ingekomen ver zoek uitstel voor de slooping toegestaan. Artikel 52 der Woningwet, werd toegepast ten aanzien van: het versterken van een bij een verbouwing ondeugdelijk samengestelde balklaag-construetie; het voor onderzoek blootleggen van de rioleering in 3 perceelen;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 715