17
H. E. VAN GELDER.
Juni 1922.
De Directeur van den Dienst voor Kunsten
en Wetenschappen,
Rondleidingen en museumlessen, werden op den voet, als
in mijn vorig verslag werd vermeld, geregeld voortgezet.
Het schoolbezoek, waarbij aan de bezoekende leerlingen
vooraf een exemplaar van den Gids wordt ter leen gegeven,
begint meer in te burgeren. Het georganiseerd bezoek van
vakarbeiders gaat nog niet vlot.
VERSLAG DIENST VOOR KüNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 23
X. Maatregelen in het belang van den dienst
wenschelijk te achten.
Het gebrek aan plaatsruimte doet zich bij onze instel
lingen zeer ernstig gevoelen. Het Historisch Museum heeft
voor de prentverzameling en het depot veel te weinig
ruimte. Nog ernstiger zijn de bezwaren bij het Museum
voor Moderne Kunst, waar een zeer groot deel van de
kunstwerken niet kan worden tentoongesteld; de berg
ruimten beginnen ook daarvoor te klein te worden.
De projecten voor nieuwe gebouwen voor onzen Dienst
openen den weg om tot afdoende verbetering te geraken.
Het lijkt mij dringend noodig deze reeds om deze redenen
tot uitvoering te brengen.
Op het nijpend ruimtegebrek voor het Oud-Archief wees
ik reeds in mijn vorig verslag. De pogingen een nieuw
onderkomen voor het laatste te vinden slaagden nog niet.